Columns & opinie
Column: One! Two! Taliban!
donderdag 25 april 2013

Het hebben van een koningshuis is een verwerpelijk concept. Laten we daar duidelijk over zijn. Om te begrijpen waarom dit zo is, moeten we terug in de tijd gaan. Terug naar vorige week, toen ik na een vlucht van zeven uur en een autorit van vier dagen in Jaipur aankwam, de stoffige woestijnhoofdstad van Rajasthan, een van de deelstaten van India.

Ik was daar om een koninklijk huwelijk bij te wonen. Tussen de dochter van een zakenrelatie van mijn vader en een prins. India telt 565 prinsdommen, waarvan negentien in Rajasthan, dus de precieze mate van prinsigheid bij de bruidegom heb ik nooit helemaal kunnen achterhalen, maar het vijfdaagse huwelijk was sowieso van koninklijke proporties.

Eerst werd ik in een absurd grote hotelkamer gestopt, in een omgebouwd paleis van een van de Maharadja’s. Vanzelfsprekend had ik een eigen chauffeur. Bij de bruiloft zelf was een toegangstunnel van honderd meter, gemaakt van miljoenen bloemen. Met de hand aan elkaar geknoopt, uiteraard. Elke dag in een andere kleur. Meestal waren de festiviteiten buiten, want er waren tussen de drie- en vijfduizend gasten aanwezig. Er was vuurwerk. Er waren olifanten. Als de bruid binnen kwam zetten was ze omringd door een horde dansende vrouwen, ieder behangen met kilo’s goud en diamanten. De bruidegom kwam er op een wit paard achteraan zetten. Bij de ingang stond een troon voor ze klaar. Op rails. Zodra het bruidspaar zat, werd de troon over het terrein getrokken. Elke tien meter ging er vuurwerk af. Zo kon het volk van een afstandje zien waar het bruidspaar zich ongeveer bevond.

Het leukste waren de Bollywoodsterren. Die waren uit Mumbai ingevlogen en kwamen achter elkaar de meest fantastische en bizarre shows geven. Bijvoorbeeld: een man met een enorme glimlach, lang golvend haar en cowboylaarzen zong hoogstwaarschijnlijk een liefdeslied. Geheel in het Hindi, maar af en toe riep hij tijdens het refrein ‘One! Two! Taliban!’

Fantastisch allemaal, maar, zo merkte ik na de eerste dag: de meeste mensen vonden het feest helemaal niet leuk, en stonden vooral verdwaasd om zich heen te kijken. Ik vroeg een tante van de bruid waarom de Bollywoodsterren zo veel moeite hadden om de mensenmassa in beweging te krijgen. ‘Rajasthan is een arme staat’, legde ze uit. ‘Deze mensen zijn niet gewend dit soort rijkdom mee te maken’.

Ondertussen moest het bruidspaar op het podium antwoord geven op een paar vragen. Ze waren al een kwartier in het Hindi aan het praten, toen de presentator plots in het Engels vroeg: ‘So, was it love or an arranged marriage?’ De prins antwoorde met bravoure: ‘Arranged of course, and that’s the way I want it!’

Maar iedereen zag hoe de bruid niet wist wat ze moest antwoorden. De presentator vroeg snel aan de prins wat hij nou zo leuk vond aan de bruid. Het was even stil. ‘Please change the question’, stamelde de prins. ‘No, really’, drong de presentator aan.

De prins had geen idee.

Inderdaad. Aan de rand van het terrein zaten groepjes kinderen in vieze kleren broodjes te kneden. Ze waren van een lagere kaste. Telkens als ik langsliep, zwaaiden ze enthousiast naar me, maar van een afstandje zagen ze er doodongelukkig uit.

In Nederland is het makkelijk om iets te denken in de trant van: ‘Ach, monarchie, het is zo gezellig en ze doen het goed bij die sjeiks en semi-democratieën waar we graag zaken mee doen’. Maar als je een iets authentiekere vorm van monarchie in actie ziet, realiseer je je weer hoe belachelijk het is om een groepje tamelijk willekeurige mensen jaarlijks een slordige 40 miljoen euro toe te stoppen, gewoon, omdat we dat bij hun ouders ook al deden.

Benjamin Sprecher

Promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen