Achtergrond
Ik verkoop mijn hersens
Bill Gates doet het. De Pelikaanhof doet het. Je kunt er aardig je geld mee verdienen. Wie poker te saai vindt en schaken te langdradig, gaat bridgen.
Marleen van Wesel
woensdag 17 april 2013

Bridge vooral een hobby voor ouden van dagen? Niet in de Verenigde Staten. ‘Hier is het meer iets voor rijke mensen, die graag zoveel mogelijk toernooien willen winnen. En daar huren ze gerust mensen voor in die beter kunnen bridgen dan zij’, vertelt Tim Verbeek (28) vanuit zijn hotelkamer in Miami.

Afgelopen jaar studeerde hij af aan de Universiteit Leiden in de politieke wetenschappen. Sindsdien reist hij regelmatig Amerikaanse bridgetoernooien af, namens die rijke sponsors. Een week eerder zat hij nog tweeduizend kilometer verderop in Saint Louis.

‘Ik ben altijd al een spelletjesfanaat geweest. Mijn ouders hadden vroeger, voor ik er was, fanatiek gebridged en toen ik tien was wilde mijn vader het weer oppakken. Mijn moeder had er niet zo’n zin in, maar ik wel. Ik kwam tussen van die oude omaatjes terecht, maar binnen twee jaar werd ik al derde bij het Nederlandse jeugdkampioenschap. Het was al een leuk spelletje, maar toen ik regelmatig begon te winnen werd het nog leuker. Op mijn vijftiende speelde ik mijn eerste EK.’

Verschillende overwinningen volgden, waaronder die op het WK voor jeugd in 2009 in Istanbul. Maar om uiteindelijk met de grote jongens in Amerika mee te mogen doen, was behalve talent, ook een beetje geluk nodig. ‘Het ging zo: ik was op een toernooi, op de Azoren – ik zeg het er maar bij, misschien komen we dan ooit nog van dat stoffige imago af. En daar ontmoette ik een Amerikaanse jongerenspeler die nog een teamgenoot zocht. Het draait in dit wereldje minstens zo om connecties als om talent.’

Om geld draait het, althans in vergelijking met poker, dan weer aanzienlijk minder. ‘Dat maakt poker zo hip. Ik heb ook wel gepokerd trouwens, niet heel serieus, maar voldoende om te weten dat bridge een stuk interessanter is. Je gaat veel meer in het spel op. Ik ken best wel wat voormalige pokeraars die alleen nog maar bridgen. We blijven natuurlijk spelletjesmensen.’

Dat hij, als spelletjesmens, nog niet helemaal kan rondkomen van het bridgen, vindt hij geen probleem. ‘Misschien als ik nog wat meer Amerikaanse toernooien zou doen. Dat ben ik van plan, maar eerst moet ik nog wat bijschnabbelen in Nederland. De echte topspelers verdienen in elk geval een zeer goed jaarsalaris. En met "zeer goed" bedoel ik écht goed: zeker anderhalve ton.’

Verbeek behoort naar eigen zeggen nog tot de ‘subtoppers’, maar hij heeft niet eeuwig de tijd meer om de top nog te bereiken. ‘Bij bridge kun je tot je dertigste gelden als aanstormend talent, daarna heb je wel een vast niveau bereikt. Ik heb dus nog twee jaar om tot de beste drie koppels door te dringen die in het officiële Nederlandse team zitten. Ik vermoed dat ik nu bij de zevende zou zitten.’

Intussen vult hij zijn cv voor de zekerheid aan met vrijwilligerswerk voor de PvdA. ‘Dat is tenminste relevante werkervaring, bridgen levert vooral een hoop rare werkervaring op. Het is ontzettend leuk, maar het brengt geen zeker bestaan met zich mee. De Nederlandse bridgebond heeft 117.000 leden en we groeien, maar eigenlijk alleen in het ‘topsegment’, wat betreft leeftijd dan. Gemiddeld zijn onze leden 68. Over twintig, dertig jaar zijn de meesten dood. Misschien gaat de hele sport er wel aan.’

Verbeek klinkt pessimistischer dan hij is. Sterker nog, hij zou bridge aan iedereen aanraden. ‘Het is heel uitdagend. Net zo moeilijk als schaken, alleen duurt een potje zeven en een halve minuut, in plaats van vier uur.’ Bovendien spelen de Leidse bridgers vaak ’s avonds, dus dan is er nog genoeg tijd voor nabesprekingen aan de bar. ‘Meestal vloeit het bier al rijkelijk tijdens de laatste potjes. Er staat nergens geschreven dat dat niet mag.’

In Miami gaat het er onder de bobo’s intussen wat serieuzer aan toe. ‘Bill Gates loopt hier ook rond, om maar een rijk iemand te noemen. In San Francisco heb ik een tijdje geleden tegen hem gespeeld. Mijn bridgemaat had het niet door. Hij had het een beetje gehad voor die dag, dus hij zette zijn stoel scheef, om onderuit te kunnen zitten. Later werd hij aangesproken door anderen: "Did you just turn your back on Bill Gates?" Nou ja, we hadden wel gewonnen. Maar zo bijzonder is dat eigenlijk niet hoor, want zo uitzonderlijk goed speelt Bill Gates niet. Hij is wel een liefhebber en een belangrijke sponsor van het jeugdbridge. De rijke mensen voor wie ik speel, vertelden trouwens vol trots aan hun vriendjes dat zíj gewonnen hadden van Bill Gates. Wat dat betreft ben ik gewoon een entertainer. Het heeft zelfs iets hoerigs. Ik verkoop mijn hersens, in plaats van mijn lichaam.’

Hoe speel je het?

De 52 speelkaarten worden over de vier deelnemers verdeeld. Ieder van hen krijgt een windrichting toegewezen. Noord en zuid vormen een paar, evenals oost en west. Het spel begint met bieden: aangeven hoeveel slagen je denkt te kunnen maken. De paren mogen daarbij onderling echter niet praten, knipogen of kuchen. Wel mogen ze communiceren aan de hand van de zogenaamde biedconventies. Vervolgens beginnen de slagen, oftewel: de speelrondes. Om de beurt leggen de deelnemers een kaart in de gevraagde kleur. Wanneer dat niet gaat, wordt er getroefd: gespeeld met een willekeurige kaart. De hoogste troefkaart wint de slag. Degene die bij het bieden bepaald heeft of er in klaveren, schoppen, enzovoorts gespeeld wordt, is de ‘declarer’. Wanneer hij of zij het ‘contract haalt’, dus het aantal slagen uit de biedronde haalt, krijgt zijn partij punten. Zo niet, dan gaat hij down en krijgt de tegenpartij punten. Wie met deze informatie nog niet uit de voeten kan, of nog meer bridgejargon wil leren, kan terecht op www.studentenbridgeleiden.nl.

Waar speel je het?

Niet alleenTim Verbeeken Bill Gates, ook de Leidse rector magnificus Carel Stolker steunt bridge onder jongeren, zo verklaart hij op de website en in de flyer van Studentenbridge Leiden. Met dit initiatief hoopt de Leidse bridgeclub Pelikaanhof All Stars studenten te enthousiasmeren. De club heeft al wat studenten in de gelederen, maar ronkende slogans als ‘Altijd al een heer willen meppen of een vrouw willen dekken?’ en een kickstartcursus moeten dat aantal de komende tijd opdrijven. De cursus, die uit drie lessen bestaat, wordt aangeboden op de vijf grote verenigingen, De Leidsche Flesch en het Chemisch Dispuut Leiden. Bovendien kunnen alle studenten terecht in de Pelikaanhof van 20.00 tot 23.00 uur op 26 april en 3 en 10 mei. Deelnemers worden klaargestoomd voor een afsluitend toernooi op vrijdag 31 mei.