Achtergrond
Delen helpt wetenschap vooruit
Wetenschappers moeten hun onderzoeksdata voor iedereen openbaar maken, vindt Paul Wouters. Technisch kan het allang, maar onderzoekers aarzelen nog steeds.
Sebastiaan van Loosbroek
woensdag 17 april 2013
© Taco van der Eb

Met drie co-auteurs van de Universiteit Leiden schreef Paul Wouters het internationale rapport The value of research data – metrics for datasets from a cultural and technical point of view dat vorige week werd gepubliceerd. De directeur van het Centrum voor Wetenschap en Techniek Studies (CWTS) pleit ervoor dat wetenschappers hun data delen met de buitenwereld. Dat zou fraude verminderen. Bovendien is veel onderzoek gefinancierd met publieksgeld.

‘De discussie over het delen van data is er al sinds het begin van de wetenschap, vanaf de zeventiende eeuw. Niets nieuws dus. Wat wel nieuw is, is dat wetenschappers tegenwoordig heel actief zijn op het web. Dat maakt het delen van data op nieuwe manieren mogelijk. Veel onderzoekers hebben daar nog steeds aarzelingen bij. Ze zien zichzelf als de eigenaar van hun data. Ze willen de gelegenheid hebben om foutjes eruit te halen voor ze de gegevens beschikbaar stellen voor analyses van andere onderzoekers.’

Nu worden onderzoekers nog beoordeeld op hoe vaak ze gepubliceerd hebben in welk prestigieus tijdschrift en hoe vaak ze worden geciteerd - niet op de bijdragen die ze leveren aan het delen van hun data.

Dat moet veranderen, vindt Wouters, want het kost veel tijd om die te verwerken en toe te lichten. Toch is het van belang dat het wel de norm wordt, want volgens Wouters helpt het delen van data de wetenschap met sprongen vooruit. ‘Fouten kunnen sneller worden bestreden doordat er meer wetenschappers naar kijken. Dat vergroot de objectieve waarde van het onderzoek. Daarnaast kunnen onderzoekers die het vanuit een ander perspectief bekijken op nieuwe ideeën komen. Je versnelt zo het proces van wetenschappelijke ontdekkingen. Bovendien bevordert het de transparantie, wat mooi helpt tegen fraude.’

Maar veel wetenschappers staan dus niet te springen om mee te gaan in Wouters’ plan. De vraag is hoe die overgehaald kunnen worden.

‘We moeten de wetenschappers overtuigen van de voordelen. Gelukkig maakt de nieuwe generatie onderzoekers veel gebruik van social media waarop ze informatie delen. De gedachte is dat die generatie minder de neiging heeft de data voor zichzelf te houden dan de mijne. Als dat inderdaad zo is, lost het probleem zichzelf op. En de oude knarren die nu hoogleraar zijn moeten leren dat ze publiek verantwoording afleggen als ze publiek gefinancierd worden.’

Daar moet wel een beloning tegenover staan.

‘Daarvoor zijn verschillende modellen waarmee we kunnen experimenteren. Je kunt kijken naar de hoeveelheid werk die de wetenschapper heeft geïnvesteerd in het delen van de data, en door wie de data vervolgens worden gebruikt. Het waardesysteem zal te vergelijken zijn met hoe we nu kijken naar hoe vaak een wetenschapper is geciteerd.’

Financiële beloning werkt niet, denkt Wouters. ‘Ik denk dat wetenschappers het belangrijker vinden dat het meeweegt in hun carrière. Financiële impulsen werken maar tijdelijk.’