Achtergrond
Historici mogen weer vertellen
Wat maakt een groep mensen tot een natie? Het meest heldere antwoord daarop, is gegeven door Ernest Renan, een Fransman uit de negentiende eeuw. Dankzij een Leidse wetenschapper kunt u die tekst nu ook lezen.
Thomas Blondeau
woensdag 27 maart 2013
Niet veel Nederlanders zullen betwijfelen of hun land een natie is

Wat hebben God en Nietzsche gemeen? Dat we veel vaker hun namen noemen, dan hun boeken lezen.

De Franse historicus Ernest Renan (1823-1892) heeft misschien net iets minder X-factor maar hij is tegenwoordig wel eenzelfde lot beschoren. Vooral in het steeds vuriger gevoerde Europa-debat. Nu de landenfamilie die de EU is, in ruzie ligt met elkaar wordt Renans invloedrijke lezing Wat is een natie? steeds vaker aangehaald. Maar als de voor- en tegenstanders naar dezelfde tekst wijzen, rijst de vraag of ze die wel goed hebben gelezen.

Dat is sinds kort een stuk makkelijker geworden, mede dankzij de Leidse geschiedenispromovendus en publicist Geerten Waling.

Waling, tevens Mare-columnist, vertaalde samen met historicus Coos Huijsen, de lezing en voorzag deze van duiding. Het boek verscheen onlangs bij de uitgever van Elsevier. Waling: ‘Ik ben op Renan afgestudeerd, op de rol van religie in zijn werk. Zijn volledige werk beslaat veertienduizend pagina’s maar aan het einde van zijn leven zei hij dat hij het meest trots was op deze lezing. Een vrij revolutionaire voor die tijd, inderdaad. Hij valt het beeld aan van de Blut und Boden-natie (de veronderstelde band tussen grond en afstamming, red.) en stelt daar tegenover een flexibele gemeenschap van mensen met een gedeeld verleden die de wil hebben om ook in de toekomst samen te leven.’

Renan was vanwege zijn oeuvre en eruditie al bij leven een fenomeen. Hij sprak in 1875 op de driehonderdste verjaardag van de Leidse universiteit en twee jaar later kwam hij op uitnodiging van een corpsdispuut nog eens langs. ‘Hij gaf toen een eerste versie van deze lezing waarvan de tekst uit 1882 bewaard was. De Leidse versie is niet bewaard gebleven, maar door krantenartikelen weten we wel wat er gezegd is. Opvallend is ook de kritiek erop. Ze vinden hem maar wat zweverig, een slappe hap. Een historisch principe in plaats van ras of volk,wat moeten ze daar nu mee? Zijn lezing mag nu wel heel plausibel in de oren klinken, toen was dat wel anders. Hij waarschuwde al voor bloedvergieten als landen per volk worden ingedeeld.’

Omdat Renan in deze lezing de rol van de natiestaat benadrukt maar tegelijk een Europese statenbond voorspelt, valt zijn naam zowel bij eurofielen als –sceptici. ‘Hij wordt er overal bij getrokken, maar meestal bij de haren. Daarom wilden we graag dit boek uitgeven. Ook om hem in zijn tijd te plaatsen. Zelf zie ik het belang van de natiestaat, maar tegelijk zijn er problemen - milieu, banken – die je als Europa moet aanpakken. Renan benadrukt dat je moet luisteren naar de wil van het volk. En in de huidige EU-structuur wordt dat te veel over het hoofd gezien. Als driekwart van de Nederlanders een referendum wil over de rol van de Europese Unie, kan dat niet zomaar worden weggepoetst.’

In de duiding bij het boek wordt gewezen op de elite van Nederland die in de jaren zestig de natiestaat als een gepasseerd station zagen. Moeten die nu op hun passen terugkomen? ‘Ja. Dat Nederland een natie is, daar zullen niet veel mensen aan twijfelen. Nederlanders zijn ook trots op hun land - ook al wordt die trots geuit via symbolen die volstrekt achterhaald zijn zoals het koningshuis. Maar Oranje heeft wel die verbindende functie.

‘Het valt me op dat historici heel lang bezig zijn geweest met het debunken, het ontraadselen van allerlei historische mythes. Dat is heel belangrijk en heel erg nodig geweest. Maar als je voortdurend aan het deconstrueren bent, blijft er op den duur niets anders meer over dan ironie of cynisme. Jonge historici mogen nu weer vertellen.’