Achtergrond
Het fluiten van de wind
Promovendus Mark van Tongeren bestudeert en beoefent boventoonzang. Naast veldwerk in Siberië hield hij bij zijn promotie een drie uur durende zangmarathon. ‘Er is niets hemels aan. Het is keihard werken.’
woensdag 13 maart 2013

Nul punt twee….. Negen… Pssssss…. Huuuh… wuuu…. De.. Hm… Twaalf… Rwu... Elf.

Componist Paul Oomen staat op een verhoging en kijkt de bezoekers van een kleine maar hoge kamer in de Academie der Kunsten strak aan. Met enige tussenpozen stoot hij kreten uit en declameert cijfers. Het lijkt een abstracte scène van Jiskefet of Monty Python.

Voor promovendus en zanger Mark van Tongeren is het echter geen bizarre geheimtaal. Hij pakt een stemvork en geeft deze aan collega-zanger Rollin Rachelle. Die tikt de vork tegen zijn kalende hoofd en luistert geconcentreerd. Van Tongeren heeft ook een trillende vork en houdt deze bij zijn oor. Dan maakt hij een subtiel handgebaar: Rachelle en hij gaan zingen.

Naast de grondtoon beginnen er andere boventonen te ontstaan. Het doet denken aan het fluiten van de wind, of de klank van een mondharp. Het is een beetje metalige geluid, er lijkt iets met de stemmen van de zangers mee te resoneren.

Na een paar minuten stoppen ze, en herhaalt het proces zich nog tientallen keren met andere bezoekers. De voorstelling duurt drie uur en alle zang wordt opgenomen.

‘Ik wilde als sluitstuk van mijn promotie wat bijzondere dingen doen’, zegt Van Tongeren. Hij is boventoonzanger, ook wel keelzanger genoemd, en promoveert op een onderzoek naar de structuur van boventonen. ‘Daar is deze zangmarathon er een van. Ik heb een systeem voor boventonen ontwikkeld. Nulpunten genaamd. Paul geeft coördinaten aan in het systeem. Daar geven wij dan een interpretatie aan. Het is dus voor elke bezoeker anders, en dus persoonlijk. Er zijn altijd weer nieuwe dingen in te horen.’

Van Tongeren reist al sinds het begin van de jaren negentig de wereld over om zich te verdiepen in de geheimen van de boventoon. ‘Het begon allemaal met de vraag: "Wat is klankkleur? Ik studeerde muziekwetenschap en leerde veel over de theorie. Maar kijk eens naar het notenschrift. Dat is een code in bolletjes. Je ziet de toonhoogte, er zitten nog wat dynamische tekens bij; crescendo, decrescendo et cetera. Maar de kleur zit niet in die bolletjes. ‘Waar zit die kleur in mijn stem? Oe, A, E, I, O, dat hoor je. Dat begrijpt iedereen. Maar er zit ook iets tussen die tonen in. Ik ging allerlei experimenten met mijn stem doen. Je bemerkt steeds meer subtiliteiten. Krijgt grip met je gehoor op verandering van toon. Het valt je op: Ijuoo, Ijuoo, Ijuoo, er verspringen allerlei toontjes in het spectrum. Ik ben geïnteresseerd in het punt waar het een beetje gaat bewegen.’

Als beginnend boventoonzanger luisterde Van Tongeren een jaar lang naar zijn eigen klankkleur om zo zijn boventonen te ontdekken. ‘Dat deed ik door de stand van mijn mond aan te passen en steeds preciezer te articuleren om zo de boventonen af te zonderen. De vrij grove stappen die je maakt, bijvoorbeeld van O naar A, worden steeds exacter door manipulatie van tong, kaken en lippen.’

Hij ontmoette toen Rollin Rachelle en volgde bij hem een cursus. ‘Hij heeft bijvoorbeeld een goed systeem, een taal eigenlijk, ontwikkeld voor mondposities.’

In 1993 vertrok Van Tongeren naar Toeva, een Russische deelrepubliek in Siberië. "Toevanen staan bekend om hun keelzang. Ik kon al boventonen zingen voordat ik er heen ging. De techniek kende ik in ieder geval wel. Maar je doet toch wel kleine dingetjes fout. Het is daar een zaak van voor- en nadoen. Ze gaan het niet uitleggen en zeker niet in termen van boventonen. Ze zeggen dan in het Russisch - dat ik uiteraard ook eerst moest leren - "Probeer een schoon geluid te krijgen." Zij zeggen niet: "We gaan nu iets met een negende en tiende boventoon voor je zingen. Er is niet de behoefte om het los te trekken van grondtonen. Een westerling stelt als eerste de vraag: "Hoe doe je dat? Waar komen die boventonen vandaan?"’

Het luisteren naar boventoonzang heeft in het westen ook vaak associaties met het spirituele. ‘De Toevanen zien dat zelf anders. Het heeft weinig van doen met sjamanisme. Het is authentieke muziek die hun bestaan als nomaden, dat zijn de meesten overigens nu niet meer, op een heel fundamentele manier kan oproepen of versterken. Het is voor hen een manier om te communiceren met hun natuurlijke omgeving. Dat zou je spiritueel kunnen noemen. Maar op een bepaalde manier is het juist heel concreet. Zij leven in de natuur, blootgesteld aan de elementen. Hun muziek en geluidswereld zijn daarop afgestemd. Het is een vorm van communicatie met dieren. Ze luisteren heel precies naar geluiden die beesten maken. En dat imiteren ze dan. Een Toevaanse musicologe heeft de keelzang mooi omschreven als "geluiden die andere geluiden volgen". Ze moest de zangers echt pushen om er over te vertellen.’

Termen als esthetisch, spiritueel en hemels dekken de lading niet, vindt Van Tongeren. ‘Je hebt in Zuid-Afrika een volk dat de Xhosa heet. Hun zang combineren ze met dynamische dans. Dus naast de muziek wordt er gesprongen en gestampt. Zo’n optreden is heel rauw en aards.’ Hij reisde ook naar Sardinië. ‘In het Middeleeuwse plaatsje Castelsardo wordt elk jaar Lunissanti gevierd. Een religieus feest omgeven met een uitgebreid ritueel. Zang speelt een belangrijke rol daarin. De context is religieus, maar het is ook een ritueel van vlees en bloed. Slechts een paar mannen in de broederschap van de stad worden uitverkoren om te zingen. Die oefenen weken achter elkaar om de liederen foutloos te zingen. Het is keihard werken. Daar is niets hemels aan.’

Er zijn heel veel leuke dingen te doen door een grondtoon aan te houden en daarbij mooie boventonen te zingen, aldus Van Tongeren. ‘Maar dat doen we al meer dan twintig jaar. Ik zocht een nieuwe uitdaging. Ik besloot het heel structureel aan te pakken en al die veranderende boventoontjes in kaart brengen. Wij horen echter iets anders dan een willekeurige luisteraar. Daarom willen we tijdens de marathon iedereen die binnenkomt eventjes helemaal afzonderen en hen onderdompelen in de matrix.’

Er is vaak wel een structuur aanwezig in boventoonzang. ‘De meeste zangers zingen de boventonen op en af. Dat doen ze dan mogelijk met twee of drie stemmen. De een wat hoger, de ander wat lager. Daar wordt redelijk vrij in rondbewogen. Ik wil die bestaande structuur overplaatsen naar grondtonen. En niet zomaar op en neer gaan. Maar echt van: "We beginnen nu. Ik neem de vierde boventoon en Rollin de zevende. Hoe klinkt dat eigenlijk? Vervolgens gaan we een toon omhoog. Ik zing vijf, hij acht. Elke trapje in een matrix willen we hoorbaar maken. Dat is nog niet eerder gedaan. We tonen wat er in je stem is verborgen. We hebben honderden opnamen gemaakt. We stonden te klapperen met onze oren. We hoorden allemaal nieuwe dingen."

Nu Van Tongeren klaar is met zijn proefschrift, wachten hem weer andere geluidsobsessies. En die hebben niet allemaal betrekking op de menselijke stem. ‘Ik woon in Taiwan en was ergens in het Zuidwesten van het eiland op bezoek. Ik hoorde ineens een bekende melodie. Vuilniswagens hebben daar een apparaat dat een klassiek riedeltje speelt, zodat mensen hun vuilnis kunnen gaan inleveren. Dat hoorde ik nu weer, alleen was er geen vuilniswagen in de buurt. Ik ben rond gaan rijden, op zoek naar het geluid. Af en toe stapte ik uit om wat rond te lopen. Het is een heuvelachtig gebied met veel bomen. Dus best lastig begaanbaar. Ik kon de bron van het geluid niet vinden.

‘Ik ging maar weer naar het huis waar ik verbleef en prompt was daar die melodie weer. Ik stapte de tuin in en tot mijn grote verrassing waren het kwakende kikkers. Die imiteerden het geluid van de vrachtwagens en zongen samen die tonen. Wat een ontdekking. Ik ga zeker terug, op zoek naar deze kikkers. Daar kan ik waarschijnlijker beroemder mee worden dan met die boventonen. Hopelijk zijn ze niet door een tyfoon weggespoeld.’