Columns & opinie
Een humanist voor het bord
Martin Baasten is verkozen tot beste docent, uitgerekend nu zijn opleiding Hebreeuws wordt opgeheven.
Marleen van Wesel
woensdag 13 februari 2013
© Marc de Haan

‘Het is belangrijk om geen vakidioot te zijn’, betoogt Martin Baasten (48), docent Bijbels Hebreeuws, Rabbijns Hebreeuws en Cultuurgeschiedenis van het Jodendom. Natuurlijk heeft hij een voorliefde voor zijn vak. ‘Maar ik wil ook interesse tonen in andere zaken en studenten de raakvlakken laten zien met mijn eigen vakgebied. Daarom begin ik soms tijdens de colleges Hebreeuws plotseling een verhandeling over poëzie of over het Baskisch.’

Op een ochtend trof hij in de gang voor de collegezaal twee zoekende studenten, die hij niet kende. ‘Ze vertelden dat ze in het kader van de LSr-onderwijsprijsnominatie onaangekondigd het college van meneer Baasten kwamen volgen. Dat was ik dus. En ik moest wel even slikken, want het college zou net over de middeleeuwse exegeet Rashi gaan en zijn commentaar op Genesis.’

Desondanks wist hij het tweetal te enthousiasmeren. Tijdens de diesviering ontving hij afgelopen vrijdag namelijk de prijs uit handen van Christel de Lange, voorzitter van de Leidse Studentenraad. Naar zijn eigen inmiddels gepensioneerde docent geschiedenis van de middelbare school, een van zijn voorbeelden, stuurde hij meteen een mailtje. ‘Hij vond het leuk. Ik bedoel dit niet bitter, maar soms is het jammer dat je als docent nauwelijks ziet waar je studenten terechtkomen. Je overziet je eigen invloed niet echt.’

Die invloed op zijn eigen studenten zal er zeker zijn. ‘Kennis overdragen is beslist belangrijk, maar het wordt voor mij gedragen door het humanistische ideaal uit de Renaissance dat onderwijs een vorm van opvoeding moet zijn. Ik probeer mijn studenten kritisch te laten denken, door te laten zien dat verschillende visies tegelijk toepasbaar zijn. Geleerden die verschillende benaderingen aanhangen denken vaak onnodig dat ze ruzie hebben met elkaar.’

Op de gang, voor zijn met boeken volgestapelde werkkamer aan de Witte Singel, staat een schoolbord. ‘Op zonnige dagen neem ik dat mee naar buiten, om daar college te geven. Het mag best een beetje informeel van mij, dan trekken studenten eerder hun mond open om vragen te stellen en commentaar te leveren. Dat maakt het geven van colleges leuker dan het houden van lezingen.’  Bij een uitleg over de koningin van Sheba vertelde hij bijvoorbeeld op serieuze toon dat bij opgravingen in het gebied van de Sabeeërs overblijfselen van blikjes kattenvoer uit de Oudheid waren gevonden. ‘Studenten moeten zichzelf afvragen waar de onzin begint. Ik vertel ook wel eens aan het begin van een college dat het niet de bedoeling is dat studenten mij geloven, maar dat ze zelf moeten bedenken of het wel of niet klopt wat ik zeg. Vijf minuten later betoog ik dan dat ze iets van me aan moeten nemen, ik heb er immers voor doorgeleerd. Ik hoop dan dat ze de ironie doorhebben.’ Bij de prijs hoort een bedrag van vijfduizend euro, maar voor de bestemming moet de winnaar eerst een schriftelijk voorstel doen bij de Studentenraad. ‘Ik wil graag ideeën van studenten horen. Mij lijkt het in elk geval mooi om te investeren in de bekendheid van onze expertise.’

Recent is namelijk besloten dat Hebreeuwse en Joodse Studies vanaf september 2014 stopt als zelfstandige studie en zal opgaan in andere opleidingen. ‘De kennis, het vakkenaanbod en ook mijn baan blijven behouden, maar het moet aan de buitenwereld des te duidelijker gemaakt worden wat hier mogelijk is.’  Vorig jaar ging de prijs naar een docent van Frans, een opleiding waarvan op dat moment de toekomst ook onzeker was. Baasten denkt niet dat de jury zich daardoor heeft laten beïnvloeden. ‘Dat hóóp ik althans niet.’