Studentenleven
'Dit is onze tweede huiskamer'
donderdag 7 februari 2013
(Vlnr.) Looi van Kessel, Nynke Feenstra, Danny de Haseth, Ellen Berkhout, Josine Heijnen, Tim Barnhoorn. Foto Taco van der Eb © Marc de Haan

Nynke Feenstra (22, kunstgeschiedenis): ‘We werken hier met twaalf barkeepers: bijna allemaal studenten of net afgestudeerden. Iedereen doet een andere studie en is lid van een andere vereniging, maar het klikt heel goed.’

Tim Barnhoorn (22, psychologie): ‘Mijn ouders hebben elkaar hier als barkeepers leren kennen. Ik werk voor dezelfde baas als zij toen deden. Mijn vader woonde hierboven. Toen ik hun namen noemde, was ik meteen aangenomen.’

Josine Heijnen (22, theologie): ‘Ook mijn ouders leerden elkaar hier kennen. Later kwamen we hier vaak op zaterdagmiddag. Ik was toen een jaar of zeven en liep hier elke zaterdag in mijn groene scoutingbloesje rond om de glazen op te halen. Ik kreeg guldens als fooi voor op mijn spaarrekening. De eigenaar gaf me een bierviltje waarop stond dat ik hier mocht komen werken zodra ik achttien was. Zo is het gegaan. Op mijn achttiende woonde ik nog in Katwijk, maar ik kwam speciaal met de auto hierheen om te werken. Nu haalt mijn kleine zusje de glazen op, en ook zij heeft een bierviltje gekregen.’

Looi van Kessel (25, afgestudeerd in literatuurwetenschap): ‘De Bonte Koe heeft een fijne sfeer. Het is een soort tweede huiskamer. Je kunt er rustig een praatje maken zonder dat je over harde muziek heen hoeft te schreeuwen.’

Heijnen: ‘En het is geen zuipkroeg. Natuurlijk worden mensen wel eens dronken en wordt er soms een taxi gebeld…’

Ellen Berkhout (24, Engels): ‘Maar over het algemeen gaat het er hier gemoedelijk aan toe. Je voelt je hier thuis.’

Danny de Haseth (29, afgestudeerd antropoloog): ‘Elk dagdeel heeft zijn eigen karakter, maar het is hier altijd druk. ’s Middags komen de stamgasten, ’s avonds meer studenten. Die mix van jong en oud maakt De Koe zo bijzonder.’

Heijnen: ‘We hebben een paar oude stamgasten die op handen en voeten worden gedragen. Zodra ze binnenkomen, maakt iedereen plaats. Ze hebben ook een eigen plek aan de bar. Na een drankje delen ze graag hun levenswijsheden met wat zij “de jonge honden” noemen.’

De Haseth: ‘Toen ik hier net was begonnen dacht ik dat zij er toevallig steeds waren als ik moest werken. Na een tijdje kreeg ik door dat ze er gewoon elke dag zijn.’

Berkhout: ‘Wie aan de bar zit, vergeet vaak dat wij alles verstaan. We horen de mooiste en vreemdste verhalen.’

Barnhoorn: ‘De Koe heeft ook leuke tradities. Ik ben gek op drie oktober. We werken dan allemaal en is het een groot feest.’

Heijnen: ‘Koninginnedag is ook grappig. Wie een drankje koopt doet, mee in de tombola die onze baas organiseert. De hele dag struint hij over de rommelmarkt op zoek naar “geweldige” prijzen om te verloten. Ik ging dit jaar naar huis met een etalagebeen voor kousen en panty’s.’

Berkhout: ‘Een Leidse schilder had hier op een gegeven moment zo’n hoge drankschuld dat de eigenaar hem vroeg om zijn schuld in schilderijen te betalen. Hij liet hem portretten maken van mensen die voor de Bonte Koe belangrijk zijn. Die hangen achter in de zaak.’

Van Kessel: ‘Met Oud en Nieuw is een van de schilderijen gestolen. Man Bijt Hond kwam langs om het mysterie op te lossen. De stamgasten voorzagen het item van droog commentaar. Je maakt hier altijd wel wat mee.’

Door Petra Meijer