Wetenschap
Niet bevriezen voor gebruik
Wie de kou ingaat, loopt risico op bevriezingsletsel. Bergsportarts Remco Berendsen pleit voor een uniforme behandeling van frostbite. 'Niet warm proberen te wrijven!'
Bart Braun
woensdag 12 december 2012
Vingers, tenen, oren, neuspunt en penis lopen het meest kans op frostbite. Bergklimmers eind negentiende eeuw. © Gebroeders Bisson/Wikimedia

Om u gerust te stellen: de kans dat uw vingers eraf gaan vriezen tijdens een ommetje op Tweede Kerstdag is klein. Het is niet zozeer dat het daar te warm voor is, maar in het verstedelijkte Nederland blijft de blootstelling aan kou meestal van korte duur.

'Je kan niet zomaar voorspellen wanneer iemand vorstletsel oploopt, omdat het ook afhangt van persoonlijke factoren als medicijngebruik en ziektes, maar in Nederland is het zeldzaam', vertelt Remco Berendsen. 'Bij daklozen zie je het nog wel eens.' Berg- en wintersporters lopen ook een hoger risico.

In het dagelijks leven is Berendsen anesthesist bij het Leids Universitair Medisch Centrum, maar daarnaast is hij enthousiast bergbeklimmer: in 2006 bedwong hij de Tibetaanse Cho Oyu (8201 m).

Vanuit die belangstelling volgde hij ook cursussen tot bergsportarts, en zit hij in de medische commissie van de Nederlandse Klim- en Bergsportvereniging. Vandaar dat hij wat meer weet van de schadelijke effecten van kou dan de meeste artsen, en vandaar dat hij daar eerder dit jaar over publiceerde in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

'De extremiteiten zijn het meest gevoelig', legt hij uit. 'Vingers, tenen, oren, puntje van de neus en bij mannen ook de penis. Afhankelijk van hoe erg het is, kan ook een leek daar wel iets aan zien: omdat er geen bloed meer inzit, wordt het lichaamsdeel wit en wasachtig, als een kaars.'

Als je een diepvriesbiefstuk laat ontdooien, komt er altijd een hele plas rood water uit. De koeiencellen waarvan die biefstuk is gemaakt bestaan voor het grootste gedeelte uit water. Water vormt harde ijskristalletjes als het bevriest en daarvan gaan de cellen kapot.

Dat gebeurt ook met je vingers als ze te koud worden. Berendsen: 'Het is ook de reden dat we zieke mensen niet kunnen invriezen tot het moment dat er een genezing is uitgevonden. Het weefsel vriest gewoon kapot.' Daarnaast wordt de bloedtoevoer naar de getroffen lichaamsdelen afgesloten, zodat ze ook nog een zuurstofgebrek krijgen.

Wat je dan moet doen, hangt sterk af van hoe erg het slachtoffer eraan toe is, en van de omstandigheden. Probeer in elk geval niet om het lichaamsdeel warm te wrijven, want dat geeft blaren. Snel opwarmen is het devies, maar alleen als je kan voorkomen dat een ontdooid lichaamsdeel opnieuw weer invriest.

Berendsen: 'Als je bevroren aardbei ontdooit en weer in de vriezer legt, blijft er ook alleen maar pap over.' Aangetaste lichaamsdelen moeten ingepakt worden – in textiel, niet in sneeuw.

Als het vorstletsel zich uitstrekt tot voor een gewricht, is een spalk op zijn plaats. Verder is het zaak om het slachtoffer zo snel mogelijk naar het ziekenhuis te krijgen. Stel dat je ibuprofen bij je hebt, dan is het een goed idee om dat te geven: niet alleen kan dat de hevige pijn die optreedt bij het ontdooien stillen, het vermindert ook de ontstekingsreacties in het opwarmende weefsel.

Pas bij het ontdooien wordt duidelijk hoe erg de schade precies is. Net als bij brandwonden bestaan daar graden voor: een eerstegraads vrieswond resulteert in rode en pijnlijke lichaamsdelen. Blaren betekenen een tweedegraads wond. In het ergste geval ontstaat gangreen, weefsel dat zwart wordt omdat het dood is. Een zwarte teen of vinger is niet meer te redden en moet eraf, ook omdat bepaalde vormen van gangreen zich verder kunnen verspreiden.

Is het slachtoffer eenmaal in handen van een dokter, dan houdt de verantwoordelijkheid van de meeste Mare-lezers op. Behalve van hen die dokter zijn of dat willen worden, en juist voor die mensen had Berendsen het NTvG-artikel geschreven.

'Het probleem was dat er in Nederland geen officiële richtlijn is over hoe je moet handelen bij bevriezingsletsel. Wat er gebeurt, hangt af van de arts bij wie je toevallig belandt. Ik en mijn mede-auteurs pleitten ervoor dat artsen op één lijn moeten zitten.'

Die lijn is dat binnen vierentwintig uur na het ontdooien, de patiënt behandeld moet worden met middelen om bloedstolsels te voorkomen (Iloprost en tpa, voor de kenners). 'De gedachte is dat er stolselvorming optreedt, en dat je dat moet voorkomen om een goede doorbloeding van dat weefsel te waarborgen. Bij hele erge wonden kan het bepalend zijn voor de kans op amputatie'.

Speciaal voor de bergsporters benadrukt hij het belang van zuurstof. In de ijle berglucht is het moeilijker om daar genoeg van te krijgen, en zuurstofgebrek is een belangrijke risicofactor voor frostbite.

'Nederlanders hebben vaak een zekere achteloosheid, met name over hoogteziekte. Ze willen overal heen en kunnen alles betalen; even in een weekend weg, even een toppie doen zonder te acclimatiseren aan de hoogte. Gelukkig begint daar nu wel meer bewustzijn over te komen.'