Achtergrond
De schuld verpulverd
De Leidse historicus Bart van der Boom beschrijft in Wij weten niets van hun lot dat Nederlanders niet wisten dat gedeporteerde Joden omkwamen in de gaskamers. Zaterdag won hij de Libris Geschiedenis Prijs.
Vincent Bongers
woensdag 31 oktober 2012
Tijdens de Hongerwinter wordt een huis van weggevoerde Joden op het Amsterdamse Markenplein gesloopt voor het hout.

'Een deel van het onderzoek is door studenten tijdens werkcolleges gedaan. In het begin zag je ze denken: "Deze man probeert recht te praten wat krom is. Hij heeft een te positief mensbeeld." Ze zeiden: "Ik geloof dit niet." Want Wilhelmina zei toch dit en de BBC berichtte dat. Iedereen wist van de kampen. Tot ze de dagboeken gingen lezen, toen draaide het in de meeste gevallen om.'

Historicus Bart van der Boom pakt zijn boek Wij weten niets van hun lot, waarmee hij zaterdag de Libris Geschiedenis Prijs won, en leest voor: "Een van mijn Leidse studenten, die het dagboek van een Joodse onderduiker had bestudeerd vertelde op college dat ze zich na het lezen van de abrupt beëindigde laatste bladzijde had afgevraagd wat er van hem geworden was. Een paar minuten googelen bood antwoord. Die aardige man, zijn vrouw en hun twee volwassen zoons waren in Auschwitz vermoord. "En toen?" vroeg ik. "Ik zat te huilen achter mijn computer", zei ze.'

'Ik raak hier nog steeds door ontroerd', zegt hij als van het boek opkijkt. 'Het deed me op een misschien wat zieke manier ook genoegen. Omdat in die emotie ook een vlaag van historisch besef zat: dit is écht gebeurd."

Waarom heeft u dit boek geschreven?

'De aanleiding was het boek van Ies Vuijsje, Tegen beter weten in. Hij beweert dat mensen die wilde weten hoe erg de kampen waren, dat konden weten. Maar mensen wilden het niet weten. Hij stelt dat er genoeg informatie beschikbaar was, via de BBC, de illegale pers, geruchten en getuigen. Ik wilde niet dat zo'n slecht boek het laatste woord over zo'n belangrijk onderwerp zou krijgen. Ik verzet me tegen de mythe van de schuldige omstander. Het idee dat de Jodenvervolging een soort coproductie was van bezetter en het Nederlandse volk, is onzin.'

Zijn dagboeken wel representatief?

'De schrijvers zijn niet representatief voor alle Nederlanders. Niet iedereen houdt een dagboek bij. Er zijn meer hoogopgeleide dan laagopgeleide schrijvers. Het is geen doorsnede van de bevolking. Maar zij geven niet alleen informatie over hun eigen leven. Ze praten ook over anderen. Je leest vaak: "Ik vind het een schande en dat vindt iedereen." Alle bronnen wijzen in dezelfde richting. Er zijn geen aanwijzingen dat een grote groep Nederlanders de vervolging wel best vond. Joodse dagboekschrijvers voelen zich eerder gesteund dan in de steek gelaten.'

Hoe komt het dan dat er nauwelijks verzet is?

'Er zit een grote kloof tussen hen en ons. Ze begrijpen bepaalde dingen gewoon niet die voor ons heel helder zijn. Verder zijn de Nederlanders gehoorzaam. Dat is niet anders bij de Arbeitseinsatz en de oorlogsproductie voor Duitsland. Ze zitten in een dwangpositie. Ze hebben geen wapens. De straffen zijn zwaar. De zaak kan niet dichtgegooid worden. Want dan volgt er chaos. De Nederlanders gehoorzamen om erger te voorkomen. Dat kunnen we wel billijken voor zaken als de Arbeitseinsatz, maar natuurlijk niet voor de Jodenvervolging. In dat geval is er geen erger om te voorkomen. Maar dat is precies wat de mensen in de oorlog niet wisten.

'Er is vrijwel geen bron te vinden waaruit blijkt dat men wel een helder beeld had van de kampen. Het oosten is een zwart gat. Maar dat de Duitsers de Joden slecht zullen behandelen, is vanzelfsprekend.'

De dagboekschrijvers is het wel duidelijk dat het er slecht uitziet voor wie wordt weggevoerd.

'De crux is dat weinig Nederlanders vermoedden, laat staan wisten, dat de Joden bij aankomst bij de kampen werden vermoord. Men veronderstelde dat ze zware arbeid moesten verrichten, onder slechte omstandigheden, en dat daardoor op den duur velen zouden sterven. Wir haben es nicht gewußt in de betekenis van: wij hadden geen idee dat er iets slechts met Joden gebeurde, is onzin. Maar er is een groot verschil tussen weten en vermoeden. Je kunt makkelijker handelen als er concrete informatie is. En er is een groot verschil tussen onmiddellijke moord en dood op onduidelijke termijn.

'Cruciaal is ook dat de geruchten over gaskamers en massa-executies vaak niet of maar half worden geloofd. Die Duitsers zijn wrede barbaren maar dit is wel een heel wild verhaal, wordt er gedacht.

'Bovendien doen er allerlei geruchten over wreedheden de ronde. Beschrijvingen die deels accuraat zijn, worden geplakt aan klassieke gruwelverhalen, bijvoorbeeld dat van Joodse lijken zeep wordt gemaakt. Het is moeilijk te bepalen wat te geloven. Nog in maart 1945 komt er een bericht dat in Polen 100.000 Nederlandse Joden door de Russen zijn bevrijd. Dat verhaal komt ook in de illegale pers terecht. Er is voor zover ik weet niemand die zegt: "Dat kan niet. Dat moet een misverstand zijn." Alle opties zijn in de beleving van de Nederlanders mogelijk. Het is kennelijk voorstelbaar dat ze nog leven. Maar als na de bevrijding blijkt dat ze allemaal dood zijn, geeft dat ook geen grote shock. Ook met die mogelijkheid werd blijkbaar dus al rekening gehouden.'

Stel dat iedereen de feiten kende. Had dat uitgemaakt?

'Voor de Joden veel. Zij proberen in te schatten hoe groot het gevaar is. Dan blijkt uit de dagboekfragmenten dat er Joden voor kiezen om niet onder te duiken. Of ze aarzelen heel erg. Heel aangrijpend om te lezen. Echt verschrikkelijk.'

Ter illustratie verwijst hij naar het dagboek van Ben Koopman, een 22-jarige joodse arts in opleiding, die zich aan het voorbereiden was op een gedwongen vertrek naar Polen. Zijn ouders zijn al gedeporteerd. Hij probeert niet onder te duiken, al vreest hij de toekomst. Dan ontvangt hij op 15 mei 1943 een briefkaart in het Duits van zijn moeder. Ze schrijft dat zij en haar man gezond en wel zijn ondergebracht in 'Werklager Wlodawa' in Polen. 'Ontroerd las ik deze goddelijke briefkaart', schreef Koopman. 'Een lot uit de loterij.' Niemand hoorde immers iets van gedeporteerden. 'Mijn fijne Moessie is in Wlodawa. Moge zij het volhouden!!' Vervolgens wachtte hij bij een grote razzia op de klop op de deur. 'Misschien zie ik dan mijn ouders weer terug.' Dat gebeurde niet. Na het schrijven van de 'goddelijke briefkaart' waren zij vergast in Sobibor. Ben Koopman stierf later in dezelfde gaskamer.

Van der Boom: 'Een afschuwelijke passage. Hij heeft geen idee.'

Dat Joden anders zouden handelen, lijkt zeker. Maar of omstanders ineens wel zouden ingrijpen, lijkt zeer twijfelachtig.

'Misschien. Ik denk dat er veel fatsoenlijke Nederlanders waren. Als hen duidelijk was dat zonder hun hulp de Joodse buren binnen een week dood zouden zijn, hadden sommigen wel gehandeld. Veel Nederlandse Joden gehoorzaamden ook en dat stimuleerde geen verzet bij anderen. In België bestond de Joodse gemeenschap vooral uit recente immigranten uit Oost-Europa. Die hadden veel meer te maken gehad met antisemitisme, vertrouwden de staat niet en doken vaker onder. De vraag naar onderduikadressen creëert ook een aanbod.

'Nederlandse instanties werkten op allerlei manieren mee aan het oppakken van de Joden. Denk bijvoorbeeld aan de beruchte Amsterdamse 'stippenkaart' waarop precies werd aangegeven waar Joden woonden. Als de Duitsers tegen het bevolkingsregister zouden hebben gezegd: "Maak die kaart zodat wij ze kunnen vergassen." Dan moet je wel heel cynisch zijn om te denken dat al die brave ambtenaren hadden gezegd: "Ja, prima." Ik geloof niet in de omstander als een soort monster.'

Vooral uit Joodse kring is er felle kritiek op uw boek. Oud-minister Ed van Thijn, noemt uw onderzoek 'misleidend', rabbijn Menno ten Brink noemt het 'een 'lachertje'.

'Ten Brink is niet blij met mijn conclusies en reageert puur emotioneel. Hij had boek niet gelezen en er niet goed over nagedacht. Dat raakt mij dan niet. Van Thijn vindt dat het boek ergens anders over had moeten gaan. Over de rol van de regering in ballingschap in Londen. Hij kan niet uit te voeten met mijn conclusies, denk ik. Hij wil er niet aan. Ik vind het wel frustrerend dat het niet lukt om echt van gedachten te wisselen over het onderzoek. Sommigen zijn wel overtuigd door de argumenten, maar voelen zich daar ongemakkelijk bij. Het gaat om misdaad van de eeuw, althans in het Westen. Door mijn interpretatie verpulvert de schuld toch een beetje, en dat wringt, dat snap ik wel. Zo zie je maar dat betekenis geven aan het verleden soms op gespannen voet staat met begrijpen van dat verleden.