Achtergrond
De tijd moet rijp zijn
'Om respect af te dwingen bij Afghaanse krijgsheren heb ik samen met hen deelgenomen aan buzkhashi. Dat is een karakteristiek Afghaans spel waarbij tientallen tot ruim honderd ruiters, een dood schaap zonder kop door een arena rijden. Het gaat er ontzettend ruig aan toe met zweepslagen en paarden die over elkaar heen steigeren. Wie het schaap in een cirkel slingert, wint behalve de eer ook een mooie som geld. Er zijn nauwelijks regels. Ieder vecht voor zich. Maar omdat het spel met zoveel ruiters en chaos eindeloos door zou kunnen gaan, worden er wel gelegenheidscoalities gesmeed. Dat opportunisme is typerend voor de Afghaanse politiek.'
Marleen van Wesel
woensdag 24 oktober 2012
Een Amerikaanse marinier patrouilleert in de buurt van Helmand, Afghanistan. © Joël van Houdt

Vandaag promoveert Allard Wagemaker (1962), luitenant-kolonel der mariniers, op zijn onderzoek naar staatsvorming in Afghanistan en de rol die gewapende interventie daarbij speelt. Maar behalve als veldonderzoeker trad hij er de afgelopen jaren ook op als military assistent op het hoofdkwartier van ISAF. Zo had hij makkelijk toegang tot militairen en politici. 'Als militair moest ik wel participeren. Ik moest bijeenkomsten en overleggen voorbereiden. Die woonde ik vervolgens ook bij, en dan kon ik observeren. Bovendien kon ik me veelvuldig onder Afghanen begeven.' En dankzij het potje buzkhashi bouwde hij een band op met de krijgsheren en de bevolking, waardoor hij hen kon interviewen om te achterhalen wat voor wereld zij voor ogen hadden.

Het optimisme onder de Afghanen die Wagemaker interviewde was nogal wisselend. 'Met het voortschrijden van de tijd krijgen ze minder vertrouwen in de toekomst. Ik zou de situatie nog niet hopeloos willen noemen, maar je ziet bijvoorbeeld de opkomstcijfers bij verkiezingen sterk dalen. Ze lijken het een beetje op te geven. Zelf zou ik je een jaar geleden ook nog verteld hebben dat staatsvorming er in zou zitten, maar het wordt steeds lastiger te verwezenlijken. Het is vooral afhankelijk van wie er straks in het Witte Huis zit en dan nog blijft de interventie in Afghanistan een war of choice.'

De politieke belangen zijn voor Amerika en Europa immers veel minder groot dan wanneer ze zelf zouden worden aangevallen. Dan, in het geval van een war of necessity, is het van vitaal belang om terug te vechten. Nu is er telkens opnieuw verantwoording en politieke discussie nodig. Brandhaarden als Syrië en Libië vergen bijvoorbeeld ook internationale aandacht en die is schaars. 'Behalve de achterban van de interveniërende partij moet ook de conflicthaard er klaar voor zijn. De tijd moet rijp zijn. Staatsvorming laat zich moeilijk plannen.'

Onmogelijk is het nog altijd niet, zegt hij. 'Maar dan zou er een ceremonieel staatshoofd moeten komen en ministers zouden verantwoording moeten afleggen aan een parlement dat bestaat uit partijen, geleid door een premier. Nu bestaat dat nog uit individuen en moeten ministers alleen verantwoording afleggen aan president Karzai. Er moet een gelaagd democratisch bestel komen, met meer verantwoordelijkheid voor de provincies. Dan is er zeker hoop voor Afghanistan.'

Afghanistan was niet Wagemakers eerste conflictervaring. 'In 1991-1992 bracht ik een half jaar door in een guerrillakamp in Angola en in 1995 werd ik uitgezonden naar Bosnië. In 1998 zou ik naar de Westelijke Sahara gaan, maar die operatie werd op het allerlaatste moment afgeblazen, toen we bij wijze van spreken de vliegtuigtrap al opliepen. Later kwam ik terecht in Irak en Afghanistan. In 1992-1994 was ik uitwisselingsofficier bij het Amerikaanse Korps Mariniers. Vlak na Operatie Desert Storm dus, een turbulente tijd. De Amerikanen waren toen vooral bezig met de vraag: hoe kunnen we militaire successen consolideren?'

Die vraag, maar dan toegespitst op Afghanistan, werd het belangrijkste uitgangspunt voor zijn proefschrift. Wagemaker: 'De Britse generaal Rupert Smith heeft geconstateerd dat de inzet van alleen militaire middelen sinds het einde van de Koude Oorlog niet effectief meer is. De industriële manier van oorlogsvoering uit de Eerste en de Tweede Wereldoorlog is ingehaald door de zogenaamde war amongst the people, zoals Smith dat noemt. Traditionele oorlogen waren groot, geïndustrialiseerd en vaak totaal. Er was een duidelijk slagveld en militaire overwinningen leidden vrijwel automatisch tot politiek strategisch succes. Maar waar de bevolking vroeger de gevolgen van een overwinning onderging, is men nu dankzij televisie en internet veel mondiger.

'Tegenwoordig moet je de samenleving dus voor je winnen om een vredesproces te realiseren. En dat luistert heel nauw. Neokolonialisme moet je in ieder geval vermijden. De interveniënt moet vooral soft power inzetten en waar nodig een beetje hard power. De Amerikaanse politicoloog Joseph Nye vergelijkt het met de carrot- en stick-methode. Je houdt de betrokken partijen wortels voor en wanneer het niet anders kan deel je soms een corrigerende tik uit.'

Tijdens eerdere uitzendingen zag Wagemaker dat al vaker goed en fout gaan. 'Vooral de heftige strijd die in Sarajevo woedde was leerzaam. Ik werkte, als onderdeurtje weliswaar, in de directe omgeving van Rupert Smith en de Amerikaanse topdiplomaat Richard Holbrooke. Bij het Verdrag van Dayton zag ik dat het mogelijk is, een vredesproces afdwingen.' Hoewel de Bosnische oorlog beëindigd werd, is de staatsvorming nog altijd niet helemaal voltooid. Maar er zijn meer voorbeelden. 'Cambodja is de absolute succes story. Wat daar vooral goed ging, is dat de bevolking al in een vrij vroeg stadium bij het bestuur van het land betrokken werd. Oost-Timor is ook een mooi voorbeeld.'

Afghanistan is een duidelijk voorbeeld van het war amongst the people-paradigma. 'Onder het regime van de Taliban was de invloed van de media in Afghanistan uitgebannen, maar daarna schoten satellietschotels als paddenstoelen uit de grond. Een wonderlijk fenomeen om van dichtbij te zien. Vooral Indiase soaps en de Afghaanse versie van The Voice zijn razend populair. Diners en andere sociale gelegenheden worden tegenwoordig om de uitzendingen heen gepland.

'Er zijn ook veel praatprogramma's. Afghanen zijn goed op de hoogte en hebben over alles een mening. Dat komt vooral door de televisie. Het internet neemt nog niet zo'n hoge vlucht en de geletterdheid is niet bijzonder hoog. Maar dat hoeft geen probleem te zijn. Er hoeft maar een iemand te kunnen lezen en een computer te hebben, dan kan de rest van de buurt er omheen komen zitten.'

Vooral op districtsniveau zijn er de afgelopen tien jaar enorme sprongen gemaakt. Wagemaker zag het welvaartsniveau toenemen en het winkelassortiment uitbreiden. Vanuit jirga's en shura's, traditionele vergaderingen binnen gemeenschappen, was men enige medezeggenschap al gewend, maar de lokale inspraak nam toe.

Deze recente ontwikkelingen kunnen echter zo verdampen, waarschuwt hij. 'Een enorm gebergte splijt het land van het noordoosten naar het zuidwesten in tweeën. En niet alleen geografisch: machtige krijgsheren overheersen grote gebieden, die haast onafhankelijk van elkaar bestaan. Met hun connecties in Kaboel weten ze te voorkomen dat Afghanistan op provinciaal niveau gaat functioneren.'

Het gevolg is dat gouverneurs gemiddeld elke acht maanden worden vervangen, waardoor ze nauwelijks tijd hebben om provinciaal beleid te maken. Doen ze toch een poging, dan voelen ze continu de hete adem van Kaboel in hun nek, want eigen budget voor de provincies is er ook niet. 'De bevolking heeft intussen niet bepaald het idee dat er op nationaal niveau naar hen wordt geluisterd. En juist het voor je winnen van de bevolking is een belangrijke voorwaarde voor staatsvorming.'

Allard Wagemaker, Afghanistan 2001-2011. Gewapende Interventie en staatsvorming in een fragiele staat. Promotie op donderdag 25 oktober