Columns & opinie
Geen commentaar: Scheidsrechter
Thomas Blondeau
woensdag 26 september 2012
© Silas.nl

Ik moet u wat bekennen. Het is niet van willen, het is van gedwongen worden door schrijnende spijt, een verzengend schuldbesef. Dat ik het niet met opzet deed, praat mijn daden niet goed. Was het moedwillige onwetendheid, een tekort aan plichtsbesef? Was het aangeboren, of lag het aan mijn voeding toen ik nog baby was?

Nee, genoeg geschoorvoet, de biechtstoel in, het schavot op.

Ik ben verantwoordelijk voor het in de soep doen draaien van wetenschappelijk onderzoek, het verdampen van tonnen aan onderzoeksgeld, het nekken van zich argeloos vermeiende promovendi en knakken van goedhartige hoogleraren, teder van briljantie.

Hoe kon dit gebeuren? Wel, ik interviewde ze voor deze krant.

Sommigen zagen aan mij, ondanks mijn vermomming van excuses en valse glimlachjes, de rampspoed die ik overal met me meedraag, als ware het een huidziekte uit de Middeleeuwen. Daarom vroegen ze mij het artikel in te zien voor publicatie. En zo gebeurde het dat ze mij opbelden. In bloedverkoelende angst, in kokende ontzetting. Als ik dit zo zou publiceren, dan zou het onderzoek mislukken, de pest uitbreken, NWO al het geld terugvorderen en twee kattenwelpjes doodgooien tegen de muur van het faculteitsgebouw. Meestal kon de catastrofe worden afgewend met een sluikse herformulering.

Natuurlijk, beste lezer, ik chargeer. Misschien dat één procent van de wetenschappers die ik mocht interviewen, zo reageerde. De rest zijn bevlogen academici die met aanstekelijk enthousiasme vertellen over wat hen fascineert. Maar die dampende professoren, stotterend van woede, geven wel inkijk in de structuur en machtsverhoudingen binnen bepaalde vakgroepen.

De wetenschap is een meritocratie. Wie zeer slim is, en het een beetje handig speelt, wordt de baas. Maar die positie kan ook leiden tot isolatie. Kritische geluiden worden geweerd en uiteindelijk onmogelijk gemaakt. Het summiere aantal arbeidsplaatsen en de vele gegadigden maken het weinig aanlokkelijk je werkgever of medewerker duchtig te bevragen. Dat collega's van de frauderende hoogleraar Stapel het bedrog naar buiten brachten, is dan ook bijzonder bewonderenswaardig te noemen.

Vorige week bracht de commissie die onderzoek deed naar zijn malversaties weer een aantal nieuwe gevallen van bedrog naar buiten. Een andere commissie, onder leiding van socioloog Kees Schuyt, publiceerde dan weer een rapport met aanbevelingen om dat soort misstanden tegen te gaan.

Nu ja, aanbevelingen, meer de constatering dat er al afdoende regels zijn. Ze moeten alleen beter toegepast. En er moet meer onderzoek naar fraude komen. En misschien een eed voor wetenschappers.

Dat klinkt wat zwakjes. Als een wedstrijd tussen verschillende gewichtsklassen plaatsvindt, is er meer nodig dan alleen een oproep tot meer fair play. Eerder dan een eed, is er behoefte aan een scheidsrechter. Alleen een controlerende instantie, onafhankelijk van de soms te almachtige hoogleraar, kan een extra barrière opwerpen tegen fraude. Ze mogen altijd bellen als ze tips nodig hebben voor slechtnieuwsgesprekken.