Wetenschap
Pump it up Big Man!
In Afrika en de Caraïben drinken mannen bittere drankjes om hun libido te verbeteren. Een Leidse botanica zocht uit wat erin zit, en waarom.  
Bart Braun
woensdag 19 september 2012
Een verkoper van potentieverhogende drankjes in Benin. © Jorik Swier

Op een tafel in het Van Steenis laat Tinde van Andel haar verzameling tropische afrodisiaca zien. Flessen uit verschillende Afrikaanse landen waar eerst sap of wodka in zat, maar nu kleine blokjes hout. Flessen uit Caribische eilanden met gedroogde bladeren, zaden, wortels en nog meer hout. Een Jamaicaans flesje bevat een bruine vloeistof zonder zichtbare plantenresten. ‘Pump it up wid Big Man roots tonic wine’, staat er op het etiket.

‘Als je onderzoek doet naar hoe mensen planten gebruiken, is dit het eerste waar je tegenaan loopt. Mijn mannelijke studenten krijgen het meteen door de strot geduwd’, vertelt Van Andel die werkzaam is bij het Nationaal Herbarium, tegenwoordig onderdeel van Naturalis Biodiversity Center. Van huis uit is ze plantenbiologe, maar omdat ze onderzoek doet naar wat mensen met planten doen zit er een dikke cultureel-antropologische saus over haar werk.

‘Van alle mannen die die drankjes drinken, zal misschien één procent dat doen omdat ze daadwerkelijk erectieproblemen hebben’, verduidelijkt ze. De rest drinkt het omdat je er ‘zuiver bloed’ van krijgt, omdat het mannelijk is om de bittere drankjes te kunnen drinken, en omdat iedereen het doet, al generaties lang. ‘Op Trinidad drinken de mannen mauby. Niet te hachelen zo bitter, maar migranten die er vandaan komen krijgen heimwee als ze het niet krijgen.’

De Caribische drankjes hebben waarschijnlijk hun oorsprong in vergelijkbare brouwsels die in West-Afrika werden gedronken. Afrikaanse slaven werden aan de andere kant van de Atlantische Oceaan verkocht, en moesten daar gaan improviseren. Veel Afrikaanse planten groeien er niet in de Caraïben, en dus gingen de slaven nieuwe ingrediënten zoeken – meestal in samenwerking met de lokale indianen.

In een binnenkort te verschijnen artikel in het Journal ofEthnopharmacology beschrijft Van Andel samen met een internationaal team onderzoekers de mannendranken. 35 Afrikaanse en 117 Caribische mengsels uit zestien verschillende landen werden in de houtcollectie van Naturalis uitgeplozen om te bepalen welke planten er nou eigenlijk inzitten. Dat zijn er nogal wat: alles bij elkaar troffen de wetenschappers 324 verschillende soorten aan, waarvan er 180 slechts in één drankje voorkwamen. In de soortenrijkste flesjes zitten maar liefst 27 verschillende plantensoorten.

Sommige daarvan doen daadwerkelijk iets - in het lab, tenminste: ze verhogen de spermaproductie of wekken erecties op.

In veel landen komen daar dierlijke ingrediënten bovenop: om de seksuele aard te benadrukken zitten er gordeldierstaarten in, de sporen van hanenpoten, stukken octopus of de afgesneden geslachtsdelen van schildpadden of neusberen. Om het nog erger te maken: het alcoholpercentage kan oplopen tot zestig procent. 

Net zoals de keukens blijken ook de afrodisiaca van de Caraïben een mengsel van Afrikaanse, Europese en lokale invloeden. De Haïtianen gooiden in navolging van de absinth-slempende Fransen alsem in hun tifey, en in de Jamaïcaanse kruidenbitters gingen andere geïmporteerde Europese kruiden.

De Franstalige Caraïben hebben drankjes met daarin bois bandé. ‘Een gekke naam, want het hout heeft helemaal geen strepen’, vertelt Van Andel. ‘De lokale bevolking duidde het bovendien aan als “potentiehout” of “dikkepiemelboom”.

De naam heeft ook niet zoveel te maken met de boom die het beschrijft; in het Caraïbisch gebied worden maar liefst tien verschillende soorten allemaal aangeduid als bois bandé. De bomen zijn niet eens familie van elkaar. ‘Elk eilandje heeft zijn eigen soort, en die hebben taxonomisch geen barst met elkaar te maken.’

Over de raadselachtige naam kreeg ze dit jaar een aanwijzing, toen ze op veldwerk was in Gabon. Een plaatselijke Mostuea-soort heet in de Bakéle-taal sete mbwandé, ontdekte ze. Bois bandé is vermoedelijk geen vreemd gekozen naam, maar een verbastering van de Afrikaanse naam voor het ingrediënt dat moest worden vervangen.

En nu, honderden jaren na de slavenhandel, ziet Van Andel hetzelfde verschijnsel opnieuw: mensen verplaatsen zich naar een nieuw continent – Europa – en moeten zich behelpen met wat er is. In de Ghanese drankjes die in de allochtonenwijken in Londen verkocht worden zitten wortels uit Jamaica. Zelf stond ze vertwijfeld te kijken naar de mysterieuze bloemblaadjes in een fles uit een winkel in de Bijlmer. ‘Maar mevrouw Van Andel, u kent toch alle planten?’ vroeg de Surinaamse verkoopster. Het bleken oer-Hollandse goudsbloemen te zijn.