Studentenleven
Column: Biertje?
woensdag 19 september 2012

Biertje?

‘Dit is de ruimte waar gefeest kan worden. Vanzelfsprekend kun je hier heel veel biertjes drinken. Lopen jullie even mee? Dan gaan we naar de volgende ruimte. Dit is de eetzaal. Bij het eten worden natuurlijk een hoop biertjes genuttigd. heeft iedereen het gezien? Dan gaan we nu door naar de gezelligheidsruimte. Hier kun je met een biertje neerploffen op de bank, en tot slot: hier hebben we de wc’s. Hier kun je je verstoppen op het toilet en stiekem een biertje drinken mocht dat nodig zijn.’

Zo zagen de rondleidingen op de studentenverenigingen er ongeveer uit. Bier was veruit het meest gebruikte woord van de dag. Het drinken begint, zo heb ik mij laten vertellen, ’s ochtends vroeg als iedereen uit de kroeg of van zijn of haar vereniging afkomt en gaat de hele dag door. Rond een uur of elf krijgen meerdere mensen last van een ‘katermomentje’ en wordt er heel even iets anders gedronken, maar al snel wordt het drinken hervat als middel tegen de stekende hoofdpijn.

Studenten schijnen gemiddeld 16 glazen alcohol per week te drinken. Voor mannen is dit gemiddeld 20 glazen per week, en voor vrouwen ligt dit getal rond de 8. Maar als je lid bent van een studentenvereniging ligt het gemiddelde aantal glazen op de 23 (mannen 27 en vrouwen 12). De overheid vindt dat dit buiten proportie is, en daarom is er sinds kort een verplichte cursus (de zogeheten IVA-cursus) voor alle leden van een studentenvereniging die achter de bar willen staan. Barleden zijn van nu af aan verplicht om met de grenzen van hun leden rekening te houden. Deze cursus is gratis, dat dan weer wel.

In vroeger tijden vond men het juist erg fijn wanneer studenten veel bier dronken. Ik citeer bierbrouwer Harm Heggers: ‘In 1575 werd in Leiden een universiteit gesticht, met als belangrijke achterliggende gedachte dat de enorme drankinname van studenten goed zou zijn voor de inkomsten van de stad. Toen heeft de stad, heel berekenend, want Hollanders blijven natuurlijk kooplui, besloten veel geld te investeren in het oprichten van de universiteit, om vervolgens via de bierverkoop dat geld weer terug te halen.’

Maar tijden veranderen, en tegenwoordig wordt het drinkgedrag van studenten niet meer zo op prijs gesteld. Toch wil ik de studentenverenigingen en de stad Leiden een hart onder de riem steken. Ze hoeven absoluut niet te vrezen voor hun omzet. We moeten namelijk niet vergeten dat de eerste generatie comadrinkers de komende jaren gaat studeren. Blijft alleen de vraag over of zij nog genoeg hersencellen hebben om hun studiepunten te kunnen halen.

Maaike Lommerse (1994) is eerstejaars studente bestuurskunde. Ze schrijft dit jaar om de week een column over haar ervaringen.