Studentenleven
Banenleed
woensdag 20 juni 2012

Ik ben boos op de kat in mijn kamer. De kat is niet van mij, het dekbed vol zwarte kattenharen wel. Ik ben boos op de lege koelkast. Ik ben weer vergeten om boter te kopen, en droge boterhammen zijn vies. Ik ben boos op die vriendin die nog steeds niet heeft teruggebeld. Boos op de zon, want ik zit binnen. Had het geregend, dan was ik boos op de Nederlandse prutzomer. Ik ben boos op de jongetjes die normaal altijd bij de ingang van de supermarkt staan te wachten op mijn voetbalplaatjes. Vandaag zijn ze opvallend afwezig. Wat moet ík met die dingen? Ben je nou fan of niet? Eigenlijk ben ik helemaal niet boos, maar ontzettend chagrijnig. Ik ben afgewezen.

Drie sollicitatiebrieven heb ik tot nu toe verstuurd. Een lachertje in ‘ik-zoek-een-baan-maar-heb-geen-ervaring-land’, zo hebben vrienden mij verzekerd. Wat had ik dan gedacht? Dat het meteen raak zou zijn? Bedeesd schud ik mijn hoofd. Nee, natuurlijk niet. Maar zoals ik ‘creatief varieer’ met mijn sollicitatiebrieven, lijken de recruiters ‘creatief te variëren’ met hun afwijzingen. Daar was ik niet op voorbereid.

‘U bent het niet geworden. Het moet een troostende gedachte voor u zijn dat er zoveel goede kandidaten waren dat we tien mensen aan hadden kunnen nemen.’ Ik lees de zin vierendertig keer. Nog steeds kan ik er niets troostends in ontdekken. ’s Avonds trek ik een blik goedkope soep open.

Op mijn vijftiende had ik een bijbaantje in de thuiszorg. Ik viel in voor de vaste krachten, en maakte elke dag bij andere mensen schoon. Op de eerste dag kwam ik bij een oude weduwnaar die zelf nog geen ei kon bakken. Zijn vrouw had hem vijfenzestig jaar lang alle huishoudelijke taken uit handen genomen. Een man van vijfentachtig leer je schijnbaar niet meer strijken.

Bij de tweede cliënt spoelde ik een pak zure melk door de gootsteen en kreeg te horen dat ik ‘de oorlog zeker niet had meegemaakt’.

Eénmaal kwam ik bij een jonge vrouw. Gelegen op de bank werkte ze als een kameleon gedachteloos een zak chips naar binnen: met haar linkeroog op The Bold and the Beautiful, haar rechteroog hield mij nauwlettend in de gaten. Tussen de happen door wist ze nóg commentaar te geven. Het was een prestatie op zich. Een andere keer kwam ik in een huis waar alles zo blinkend schoon was, dat ik niet wist waar ik moest beginnen. De glimmende spiegel in de badkamer heb ik maar niet aangeraakt. Een schoonmaakbeurt had meer spetters en strepen opgeleverd. Voor de vorm haalde ik een doekje over de wastafel.

Ik dronk duizenden kopjes koffie, hoorde over honderden kleinkinderen. In vier weken tijd maakte ik vijftig bedden op.  De vacaturesites staan vol met banen in de thuiszorg.

Ik knijp een oogje dicht en reageer op vier potentiële droombanen waar ik te weinig ervaring voor heb. Voor een bijbaan in de thuiszorg heb ik bovendien geen tijd. Aan solliciteren heb je een dagtaak.

Petra Meijer