Achtergrond
Echte adel denkt: doe eens even chill
Wat betekent het nog om van adellijke komaf te zijn? En hoe onderscheid je de nepadel van de echte? ‘Het zijn juist de mensen die het niet of net niet zijn, die er altijd over beginnen.’
Constanteyn Roelofs
woensdag 25 april 2012
Het jaarlijkse Debutantenbal in het Scheveningse Kurhaus, een traditonele ontmoetingsplaats voor de jonge adel. © Taco van der Eb

‘Als ik mijn identiteitskaart moet laten zien bij een tentamen of iets dergelijks dan worden mensen wel nieuwsgierig.’

Aldus baron Frans van Panthaleon van Eck (commerciële economie, 21). ‘Maar het is allemaal niet meer zo belangrijk in deze tijd, een groot deel van de tradities rond de adelstand is allang verdwenen.’

‘Zo’n nonchalante houding is kenmerkend voor de Nederlandse adel’, zegt de Leidse historica Ileen Montijn. Zij schreef het boek Hoog geboren, 250 jaar adellijk leven in Nederland.

Montijn: ‘De adel is eigenlijk niets, maar het wordt wat omdat mensen vinden dat het wat is. Het is zo’n mooi onderwerp omdat je zo goed het fenomeen sociale distinctie kan onderzoeken.’

Een zeer groot deel van de adel is hoger opgeleid, zegt Montijn. ‘Utrecht is vanouds het bolwerk van de studerende adel. Leiden is een goede tweede keus. Voor de adel zijn er wel speciale gezelschappen, in Leiden is dat bijvoorbeeld Colonel Colt, een pistoolschietgezelschap van Minerva.’

Minerva en het jaarlijkse Wiener Ball in Noordwijk zijn de eerste twee dingen waar iedereen aan denkt bij studerende adel. Van Panthaleon van Eck is tweedejaars bij het corps. Was dat vanzelfsprekend? ‘Dat ik lid ben van Minerva is lang niet zo vanzelfsprekend, ik studeerde al twee jaar in Leiden en wilde eigenlijk wel uit huis. Met de mensen van mijn studie heb ik niet zoveel, en ik was vooral op zoek naar een leuk studentenhuis. Mijn zus, lid bij Vindicat, het corps in Groningen, raadde me aan om eens bij Minerva te gaan kijken.’

Jonkheer Jeroen van Lidth de Jeude is vierdejaars. ‘Eigenlijk zou ik vanwege mijn studie natuurkunde naar Delft gaan, maar Leiden leek me leuker. Ik heb bij alle verenigingen een kijkje genomen. Sommige clubgenoten kwamen er pas na twee jaar achter dat ik van adel ben. Op Minerva speelt het voor mij totaal geen rol, waarom zou ik er ook over beginnen?’

Het beeld van de vereniging als adellijk bolwerk blijkt ook niet uit de cijfers: per jaar worden er zo’n 300 mensen lid, maar zijn er slechts 5 a 15 van adel. Voor sommige mensen blijven de vermeende verlokkingen van de adelstand desondanks groot. In Leidsche kringen gaan meesmuilende verhalen rond over studenten die amechtig proberen van adel te lijken. Met een traditionele kledingsstijl en kelen vol hete aardappels doen ze hun best. Sociaal conservatisme en een flegmatieke devotie voor de oranjes zijn een must. Sprekend voorbeeld is de jongen die bij de gemeente de achternaam van een verre voorouder toevoegde om zichzelf een adellijk voorkomen te geven. Ook een zegelring werd aangemeten. Uit China, dat was lekker goedkoop.

Traditiegetrouw was het Wienerball tezamen met het debutantenbal in Den Haag de opening van het seizoen en de presentatie van de jonge freules die hun eerste saison in de beau monde van de residentie beleefden, maar tegenwoordig steeds meer het podium voor de nieuwe rijken, aldus de kenners.

Panthaleon: ‘Ik heb twee jaar geleden wel meegedaan, het hoort er toch wel bij. Vroeger was het echt exclusief voor de adel, nu kan iedereen die het leuk vindt mee doen. Sommige mensen doen er wel erg extreem over, dan denk ik wel eens, doe eens even chill. Het zijn juist de mensen die het niet of net niet zijn, die er altijd over beginnen. Ik vond het vooral een mooi feestje.’

Volgens Montijn is er wel een kentering in de houding van de adel. ‘De tijd dat ik studeerde, de jaren zeventig, was de tijd van het grote wegkruipen. Mensen op de universiteit durfden zich absoluut niet te laten voorstaan op een adellijke titel. In de jaren daarna is de houding verandert: de adelsvereniging heeft meer leden dan ooit, er is een bloeiende jeugdafdeling en ook op internationaal gebied doet Nederland weer mee.’

De Vereniging Jonge Adel Nederland (VJAN), met ongeveer 400 leden tot 35 jaar, organiseert borrels en activiteiten voor haar leden, zoals een autorally en kleiduiven schieten. Daarnaast organiseert de vereniging ook liefdadigheidsactiviteiten.

Alleen: erover praten is een ander verhaal. De vereniging wilde niet meewerken aan dit artikel. Ze willen zich niet profileren als homogene groep en zijn het er niet mee eens dat de adel als ‘exotische diersoort’ in de media wordt neergezet. Blijkbaar is de hernieuwde openheid en profilering toch nog niet zo doorgezet.

Panthaleon: ‘Ik ben wel een keertje mee wezen kleiduiven schieten, voor de gezelligheid. Maar het trekt me nu niet zo. Misschien dat ik er later nog wel een keer lid van de VJAN wordt, als ik wat meer tijd heb. Het kost ook allemaal weer contributie, en als elke student moet ik ook een beetje op de centjes letten. Maar je hebt mensen en families die er heel erg mee bezig zijn, met de tradities en adelsclubjes. Ik ben zelf misschien wat moderner. Voorlopig ben ik nog bezig met mijn studie en het studentenleven – al die ridderschappen en adelborrels komen later nog wel.’

Dat er niet alleen een sociale kant aan het verhaal zit, onderschrijft Maarten von Balluseck. Hij combineert in zijn studie familiegeschiedenis met zijn academische opleiding. ‘Als een van de weinigen in Nederland houd ik mij bezig met adelsrecht.’ En over de huidige stand van zaken is Von Balluseck allerminst te spreken. ‘De Tweede Kamer heeft bij de laatste revisie, in de jaren negentig, overhaast en onvoldoende geïnformeerd een nieuw wet tot stand gebracht: de Wet op de Adeldom (WoA) . Zo is er een eigenaardig systeem ontstaan waarin historisch gewoonterecht is gecombineerd met eigentijdse denkbeelden.’

Von Balluseck: ‘In mijn vrije tijd ben ik bezig met de Werkgroep Adelsgeschiedenis. Hier komen historici en geïnteresseerden, zowel van adel als niet van adel, bij elkaar om de geschiedenis van de adel en adellijke families te onderzoeken. Het zijn specialisten uit allerlei richtingen, waaronder genealogen, historici en sociologen.’ In zijn familiegeschiedenis komt alles bij elkaar. ‘Mijn familie is van Russische komaf en uiteindelijk via Pruisen in Nederland terecht gekomen. Aldaar zijn wij opgenomen in de Nederlandse adel.’

Met de WoA werd toetreden tot de adel onmogelijk (zie kader). Von Balluseck betreurt deze sterfhuisconstructie: ‘De enige manier waarmee het koninklijk huis excellente burgers kan belonen is met een lintje – dat is toch een beetje pover.’ Volgens Van Eck is het niet zo’n probleem. ‘Ik heb niet het gevoel dat het koningshuis dat nog allemaal wil, zo’n adelstand. Het is niet meer echt van deze tijd. Ook zou het openstellen van de adel de sfeer van traditie en nostalgie die er nu omheen hangt weghalen.’ Van Lidth: ‘Ergens is het wel goed zo, het is niet gek dat de verheffing in de adelstand is gestopt.’ Is er nog wel een rol voor de adel? ‘Het blijft nu toch een mooi element van cultuur en geschiedenis in de samenleving.’

Het boek Hoog geboren, 250 jaar adellijk leven in Nederland van Ileen Montijn is verschenen bij uitgeverij Contact.

Trouw met de prinses of toon schimmige documenten

Ambities? Toetreden tot de adel is in Nederland nog slechts bij hoge uitzondering mogelijk. Anders dan bij andere vorstenhuizen, zoals het Belgische en het Engelse, mag koningin Beatrix geen mensen meer verheffen in de erfelijke adelstand.

Na de Tweede Wereldoorlog besloot de kroon dat de adel als stand had afgedaan. Verheffing van belangrijke personen of families in de adelstand werd krachtens de tweede kamer afgeschaft.

Naar Nederland verhuisde edellieden uit het buitenland kunnen wel worden opgenomen in de Nederlandse adelstand, evenals mensen die achter in een archief toch bewijs aantreffen dat hun familie ooit van adel is geweest. Burgers die in het huwelijk treden met een lid van het koninklijk huis worden soms ook opgenomen in de adelstand.

Dit is onderhevig aan de tijdgeest: Pieter van Vollenhoven, echtgenoot van prinses Margriet werd als eerste burger in het oranjehuis niet in de adelstand verheven. De echtgenotes van de prinsen, allen burgermeisjes zijn dit echter wel. Mabel Wisse Smit mag zich gravin van Oranje Nassau, gangsterliefjesverleden ten spijt en Maxima is zelfs een heuse prinses, ondanks dat haar vader betrokken was bij een gruwelijk regime.

Kortom, óf met schimmige documenten aantonen dat je van oude (buitenlandse) adel bent, óf trouwen met een prinsesje. Naar verwachting komt Amalia in 2022 in Leiden aan.