Achtergrond
Ik ben die tollenaar
Zijn roeping maakte voormalig Minerva-president Ruben van Zwieten predikant op de Zuidas. ‘Vijfenzestig duizend mensen worden hier gelijkgesteld met veelverdienende, bonusnajagende uitbuiters.’
Thomas Blondeau
woensdag 14 maart 2012
Ruben van Zwieten: ‘Mensen zijn op zoek naar zingevende taal.’ © Peter Boer

Zijn tred door de lange gangen van het Amsterdamse grachtenpand verraadt tegelijk zijn jeugd en zijn overvolle agenda. Jurist en theoloog Ruben van Zwieten (28) neemt grote passen maar zijn dubbelbestaan als ondernemer en dominee maakt hem wat langzamer, zo aan het einde van de werkweek.

Hij wil van dit pand een leerhuis maken. Een plaats voor studie en bezinning, niet in de laatste plaats voor de mensen die hij naar de Thomaskerk, zijn kerk op de Zuidas trekt: bankiers, consultants, managers. Mensen die aan het begin van hun carrière staan terwijl de sector waarin ze hun leven willen doorbrengen, aan een grondige herijking toe is.

Aan een lange tafel zit één van de medewerkers van Van Zwietens selectiebureau cv’s te bewerken. Op de schouw in wat vroeger de eetzaal moet zijn geweest, ligt een stapeltje Martin Bubers. Geen managementgoeroe maar een joodse godsdienstfilosoof. ’s Avonds wordt hier vergaderd over de Bijbel, kunst, moraal en filosofie. De aanwezigen zijn dan trainees die via Van Zwietens leergang en bedrijf hopen op een interessante werkplek en een verbreding van hun kennishorizon.

Onlangs bracht Van Zwieten het boek De bijbel op de Zuidas uit, een hedendaagse en pragmatische lezing van de heilige schrift.

Je studeerde rechten en theologie in Leiden. Daarnaast was je actief op Minerva. Was je een uitzondering daar?

‘Nee en tegelijk wel. Nee want ik ging vol op in het verenigingsleven. Alle commissies gedaan, president van de sociëteit geweest, studies daarvoor stilgelegd. Tegelijk ja, want ik volgde een ongebruikelijke studie. Discussies daarover kwamen nooit verder dan: heeft hij echt over water gelopen?’

Nou?

‘Nee. Nee! Die historische verslaglegging is, net zoals bij Herodotus, geen feitelijke verslaglegging maar propaganda, een literair middel.

‘Het is fascinerend dat we pas zeer recentelijk de Bijbel langs een tijdlijn zijn gaan leggen. Het Genesisverhaal is pas in concurrentie getreden met Darwin en de oerknal sinds we historiserend zijn gaan lezen. Maar “In den beginne” is niet “In het vroegste begin, voor de dinosaurussen”. Vanuit de grondtaal Hebreeuws betekent het vooral iets als “het beginsel”. Wat is het beginsel van deze god?’

Hoe beviel de studie theologie?

‘In Leiden is de hulpwetenschap - de historisch-kritische methode waardoor die faculteit bekend is geworden – hoofdzaak geworden. Dat leidt niet tot verkondiging. Je blijft een Wikipedia-figuur. Je weet hoe alles zit maar niet welke kant je op moet.

‘Dan kregen we bijvoorbeeld college over godsdienstarcheologie. Blijkt dat er helemaal niets te vinden is van een volk dat veertig jaar in de woestijn heeft rondgezworven. Als het om de Bijbel gaat, is dat toch überhaupt nicht im Frage! Wat bedoelt men als men woestijn opvoert? Hoe fungeert de woestijn binnen die tekst?’

In je boek geef je een nieuwerwetse kijk op het Oude en Nieuwe Testament. Waarom grijp je terug naar deze tekst? Er zijn ethische geschriften genoeg waar niet een geschiedenis van godsdienstoorlogen en fanatisme aan vast hangt.

‘Mijn medeauteur en ik zien de Bijbel als een literaire compositie. Nu kun je zeggen dat Thomas Mann ook prachtige literaire werken schrijft. Maar ik heb mijn vertrouwen gesteld op de zeggingskracht van deze verhalen. Een mens heeft het nodig te leven in het verhaal. En dan doet het er nogal toe welk verhaal. Slauerhoff schreef: “Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.” Dan zeg ik: “Alleen in het verhaal van Mozes en de profeten kan ik wonen.”

‘Het gevoel dat ik heb bij het verhaal van de Bijbel, vind ik verheffend. In Genesis kunnen we lezen dat de mens niet bestaat buiten een ik-jij-verhouding, dat de mens geroepen is om vrij te zijn maar ook zijn grenzen moet erkennen. Al dat vind ik bepalend hoe ik als Ruben wil zijn. In mijn verloving, in mijn ontmoetingen, mijn werk. Dat merk ik ook aan de mensen met wie ik bijbellezingen organiseer. Die opeens beseffen, na lezing, dit is mijn verhaal, ik ben die tollenaar.’

Bedrijven hebben toch ook hun eigen verhaal?

‘Iedereen heeft het dan over leiderschap, duurzaamheid, visie… Al die beelden zeggen niks. Wat bedoelen we daarmee? Ik word heel vaak gevraagd als spreker, voor de Bilderbergconferentie, de politie, de zorgsector, noem maar op. Daar stuit ik op gemeenplaatsen en het onvermogen om zich te relateren aan een verhaal, een groter verhaal. We moeten voelen waar het over hebben en niet alleen cerebraal concluderen: “Nederland moet meer investeren in duurzaamheid.” Mensen om mij heen zijn op zoek naar zingevende taal.

‘Ik wil hier dan ook literatuurtafels organiseren over de teksten van Adam Smith en Karl Marx. Hoe bedoelen zij respectievelijk marktwerking en klassenstrijd? Hoe zijn die termen die nu zo ons denken bepalen tot stand gekomen. Letterlijk lezen, letter voor letter lezen, helpt daarbij.’

Hoe verhinder je dat de Bijbel een grabbelton wordt waaruit je alleen haalt wat je leuk vindt?

‘Daar hebben wij ons altijd voor te waken. Je moet telkens heel grondig en nauwkeurig terug naar de tekst gaan en jezelf door de tekst laten corrigeren. Elke dinsdag vertaal ik samen met wat dominees – we noemen ons het Amstel-preekteam – de bijbellezing voor aanstaande zondag. Dan vergelijken we vertalingen, gaan we precies op zoek naar de betekenis. Dat houdt je scherp.

‘Kijk, als je wat wil lezen tegen homo’s, kun je dat vinden in de Bijbel. Maar dat staat in een context, in een tijd. Een tijd die niet meer de onze is. Daarom valt wel degelijk iets voor die hulpwetenschap te zeggen!’

Ben jij een dominee zonder God?

‘Nee, absoluut niet. Maar de Bijbel is niet Gods woord. Die is geschreven door mensenhanden. Mensen die het wel degelijk over een bepaalde god wilden hebben. Niet Zeus, niet Poseidon of de god van de markt, maar een mensengod. En ik ben predikant omdat ik het over die mensengod wil hebben. Hoezeer ik literatuur ook nodig heb, zondag in een preek kan ik niet exclusief Dostojevski opvoeren.’

Waarom wil jij verkondigen?

‘Omdat ik wil dat het anders gaat. Omdat we hier, uit deze situatie van onvrijheid, weg willen. Door het predikantschap kom je in Buitenveldert en ontmoet je mensen van in de vijftig die baan, familie en vrienden zijn kwijtgeraakt. Die door hun eenzaamheid alleen hun eigen stem in de supermarkt horen.

‘Op de Zuidas hoor ik praten over hoe iedereen maatschappelijk verantwoord wil ondernemen en een tijdje naar Afrika wil. En dan zeg ik: Nee, laten we hier torens van huiskamers oprichten waardoor al deze mensen uit hun sociaal isolement worden getrokken. Die situatie raakt mij, daar wil ik iets aan doen. Ik kan mijzelf niet in de spiegel aankijken zien als ik hier niets aan probeer te veranderen.’

Je zei ooit dat je de tollenaars van de Zuidas wil bereiken. Die mensen kunnen toch prima voor zichzelf zorgen? In tegenstelling tot misschien illegalen, junks of daklozen.

‘Tollenaars werden met de nek aangekeken. Net zoals de bankiers nu. Die mensen op de Zuidas worden gelijkgesteld met veelverdienende, bonusnajagende uitbuiters. Vijfenzestig duizend mensen werken daar; die worden allemaal gelijkgesteld met De Bankier.

‘Ik denk dat die mensen meer aan huidvraat en melaatsheid lijden dan mensen die ’s nachts geen dak boven hun hoofd hebben. Het aantal burn-outs en zelfs zelfmoorden bij deze ‘tollenaars’ is relatief hoog. Er zitten mensen tussen die ontzettend getalenteerd maar in het huidige systeem komen die gaven niet naar buiten. Volgens mij doe ik er ontzettend goed aan om deze mensen terug te brengen naar “In den beginne”. Dat ga jij merken aan hoe ABN Amro bank wil zijn in 2015.’

Ad van Nieuwpoort en Ruben van Zwieten, De Bijbel op de Zuidas, Bert Bakker, 174 blz., € 17,95