Columns & opinie
Verf van het volk
Graffiti werd een van de symbolen van de Arabische lente. Maar op de muren in het Midden-Oosten valt ook genoeg te lachen, zegt Tsolin Nalbantian. ‘Kijk, het is er gewoon: In your face.’
Frank Provoost
woensdag 1 februari 2012
© Michelle Woodward

Op een Egyptische muur is een machinegeweer gespoten. De loop wijst naar een videocamera die iets verderop op het beton is geverfd en waarvan de lens weer op de Kalashnikov is gericht. ‘Hun wapens’, staat er in het Arabisch onder het geweer. En onder de camera: ‘Onze wapens.’

Het is een van de vele beeltenissen van de Arabisch lente, gevangen in verf. Andere instant iconen die het afgelopen jaar het ongenoegen in het Midden-Oosten verbeelden: een tank die het opneemt tegen een fietser, een schaakspel waarin een leger van pionnen de eigen koning omgooit. Behalve via sociale media lijkt de opstand ook met tags en pieces te zijn uitgevochten.

Maar graffiti vervult al veel langer een belangrijke functie, zegt Tsolin Nalbantian. De Amerikaanse historica promoveerde aan Columbia University op Armeense minderheden in Libanon en werkt vanaf augustus bij het Leiden University Institute for Area Studies (LIAS). Hoewel haar onderzoek voornamelijk gaat over media halverwege de vorige eeuw, legt ze tegelijkertijd een collectie graffiti aan om daarmee ‘een brug naar het verleden’ te slaan.

Muisklikkend achter haar computer geeft ze een rondleiding vanaf het Egyptische Tahrir-plein tot aan hartje Beiroet. ‘Kijk, het is er gewoon: je loopt langs de muren met boodschappen. In your face.’ Het is belangrijk bronnenmateriaal dat vroeger door historici werd genegeerd, zegt ze.

Dat ze veel van haar familie in het Midden-Oosten woont, waardoor ze geregeld ‘in en uit’ vliegt, is natuurlijk meegenomen. ‘Politiek is daar overal. Iedereen praat er de hele dag over. Graffiti is daar een voortzetting van. Het is ook toegankelijker dan traditionele media waartegen achterdocht bestaat omdat ze onder invloed staan van de staat of grote bedrijven. Vandaar dat er tijdens de Egyptische opstand tags verschenen als “Zet de tv uit!” en “Ga de straat op!”’

Arabische graffiti, benadrukt Nalbantian, was er allang voor de lente - niet andersom. De voorbeelden komen langs op haar scherm: van twee kussende mannen met daaronder de kreet ‘Nou en?’ tot zogeheten love bombs: bommen met hartjes erin. ‘De makers komen ook uit verschillende groepen: het zijn activisten maar ook kunststudenten en hiphoppers.’

Bovendien valt er genoeg te lachen. Bijvoorbeeld om Ashekman, een rappende Libanese tweeling die hun werk ook op T-shirts verkopen via hun succesvolle webshop. ‘Ze gebruiken grappige slogans als: “Geloof het systeem niet, aliens bestaan!” Op hun shirt waarop het gehele Arabische “ALF-abet” staat, is de eerste letter - en die je ook uitspreekt als “elf” - vervangen door het Amerikaanse knuffelkarakter uit de gelijknamige tv-serie.

De eerste keer dat ze hardop om graffiti lachte, was toen ze in Beiroet het portret van de Egyptische zangeres Umm Kulthum zag. ‘Het is de dé ultieme stem uit de generatie van mijn groutouders. Maar in de bijbehorende tekstballon zong ze “Bouss el Wawa” - een seksueel getint nummer van Haifa Wehbe, de Libanese Britney Spears. Letterlijk vertaald betekent het “Kijk naar mijn auw-auw”, zoals een klein kind met pijn dat zou zeggen. Het is superpopulair maar niet al te respectvol lied met een achterlijke videoclip. Om zo’n traditionele zangeres te zien zingen alsof ze op MTV was, dat vond ik neat. Toen heb ik besloten dat ik graffiti in mijn onderzoek moest gebruiken.’

Uiteindelijk kreeg ook die grap een politiek vervolg. ‘Toen Libanon een lange tijd geen president had en er daardoor flinke onrust ontstond, zag ik op een muur “Haifa for president” staan.’ Lachend: ‘Misschien was dat wel een goede oplossing geweest.’