Nieuws
Tegen de ijdelheid
Onafhankelijke datamanagers en een dosis team spirit zouden de schade door wetenschapsfraudeurs moeten beperken. Een structureel probleem is het niet, maar organisaties moeten er rekening mee houden dat wetenschapsfraude nu eenmaal voor kan komen, vonden de panelleden van het debat Wetenschapsethiek onder druk?.
woensdag 14 december 2011

Het debat werd georganiseerd door de Vereniging van Universiteiten VSNU vorige week donderdag. Aanleiding was de onlangs ontdekte fraude van psycholoog Diederik Stapel. Volgens panellid Kees Schuyt, voorzitter van de commissie Wetenschap, Ethiek en Integriteit van de KNAW, duurde het veel te lang voor aan het licht kwam waar Stapel mee bezig was. ‘Al die tijd ging hij alleen het veld in. Dát had al een bel moeten laten rinkelen.’

De prestatiedruk in de wetenschap wordt genoemd als mogelijke oorzaak voor fraude. Panellid prof.dr.ir. Jacob Fokkema: ‘Als je te weinig publiceert dreigt ontslag, zeker als er bezuinigd wordt.’ ‘Volgens een Amerikaans onderzoek frauderen mensen eerder als ze zich ondergewaardeerd voelen ten opzichte van hun eigen prestaties,’ zegt Tweede Kamerlid Jasper van Dijk (SP). Schuyt gelooft er niet veel van. ‘De zucht naar ijdelheid en de beste willen zijn speelt een veel grotere rol.’ Fraudeurs werken volgens hem vaak in kleine groepen, met weinig onderlinge controle, wat frauderen gemakkelijker maakt.

Dat fraude niet de bedoeling is, spreekt voor zich en bovendien is het vastgelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening die de VSNU in 2005 introduceerde. De regels hoeven volgens de panelleden dan ook niet aangescherpt te worden, maar fraude moet wel sneller ontdekt kunnen worden.

Momenteel zijn het vaker journalisten dan collegawetenschappers die fraude en onjuistheden ontdekken. Panellid Barend van der Meulen, hoofd Science System Assessment  van het Rathenau Instituut, denkt dat het zou helpen als er meer aandacht komt voor het groepsproces bij wetenschappelijk onderzoek. Met peer review zouden wetenschappers elkaar op de vingers kunnen tikken. Team spirit tegen wetenschapsfraude dus. Panellid Wiek van Gilst, directeur van het Nederlands Hart Instituut, denkt dat wetenschappelijke organisaties daar niet voldoende op zijn ingesteld. ‘Er wordt te veel gefocust op het individu.’ Schuyt ziet daarom meer in onafhankelijk toezicht: ‘Een onafhankelijke datamanager zou de data moeten controleren voor publicatie.’ Volgens Van Gilst wordt dat echter veel te duur. ‘Datamanagers kunnen onderzoeksresultaten niet even vanaf een ingeleverd blaadje controleren. Ze zouden al in het veld aanwezig moeten zijn.’ Een goede, maar onpraktische oplossing dus. MvW