Achtergrond
Het conservatisme van de toekomst
Rechtenpromovendus Thierry Baudet stelde een overzichtswerk samen van conservatieve denkers. Van Montesquieu tot de calvinist Abraham Kuyper, vond hij richtingaanwijzers voor wie behoefte heeft aan nieuw moreel kompas.
Thomas Blondeau
woensdag 14 december 2011
Een jonge Abraham Kuyper, een conservatieve denker die opgenomen is in

‘Het is een persoonlijke zoektocht geweest. Ik wilde begrijpen wat er met de wereld aan de hand was na 2001. Ik was achttien en de wereld leek zo overzichtelijk toen. We hadden paarse kabinetten gehad. Het samengaan van liberalisme en socialisme werd door mij – en vele anderen – ervaren als het einde van de ideologie. De twee grote vijanden sloegen de handen ineen, de grote verhalen waren voltooid. En toen gebeurden er onverklaarbare dingen. 9/11 en Fortuyn zetten thema’s op de kaart waar liberalisme en socialisme geen vocabulaire voor hadden. Dus ik ging op zoek naar denkers waarbij zaken als gemeenschap, culturele identiteit, geborgenheid of moreel kompas wel een rol speelden. Zo kwam ik uit bij de conservatieven.’ 

Dat antwoordt rechtenpromovendus Thierry Baudet als je hem vraagt naar waarom hij een bundel deed verschijnen met portretten van conservatieve denkers. Revolutionair verval, De conservatieve vooruitgang in de achttiende en negentiende eeuw, stelde hij samen met advocaat en publicist Michiel Visser. Al eerder verscheen Conservatieve vooruitgang, een soortgelijk werk met prominenten uit de vorige eeuw.

Zijn flux de bouche lijkt Baudet (27) zelden in de steek te laten. Hij is sinds kort columnist bij NRC Handelsblad en neemt in die functie een uitgesproken moreel standpunt in over zowel populisme als pornoficatie. In praatprogramma’s toont hij zich kritisch over het Europees Hof voor De Rechten van de Mens of bezorgd over de nationale politiek. Bij al deze onderwerpen boeten zijn redeneringen niet aan soepelheid in. Belangrijker: de jurist en historicus komt nooit naar voren als slechts een praatjesmaker. Betrokkenheid en weloverwogenheid domineren.

Maar misschien heeft hij ook het tij mee? De poging van voormalig premier Balkenende om een ‘normen en waarden’-debat te entameren, strandde op cynisme van de tegenpartij maar evengoed op een gebrek aan inhoud.

‘In die twee boeken heb ik de historische grondslagen van het conservatisme in kaart gebracht. Het is nu aan politici, denkers enzovoorts om hierover na te denken en te kijken hoe ze deze kennis kunnen gebruiken in het heden. Als je met een liberale of socialistische blik naar de samenleving kijkt, denk je aan wetten, het individu dat zijn eigen belang nastreeft, en de verhouding daartussen. Maar wat moet je bijvoorbeeld met een kerkgebouw of klokkengelui in je overwegend niet-gelovige gemeenschap? Daar kunnen die politieke families niets mee. Of wat met het aantal zelfmoorden bij France Telecom toen werknemers opeens bij andere afdelingen moesten gaan werken en hun sociale verbanden werden doorgesneden? Ze kregen een prima loon, maar ze voelden zich ontworteld. Ik heb driehonderd jaar nagespeurd naar mensen die de complexe verhouding tussen individu en institutie in kaart hebben proberen te brengen.’

Verschillende van de opgenomen filosofen komen voort uit een christelijke traditie. Wat heeft een seculier Nederland aan hen? Of moet religie weer een verbindende factor worden? ‘Ik beschouw conservatisme niet als een reactionaire stroming. Er moet naar nieuwe vormen gezocht worden. Maar ik geloof wel dat de ethische leer van het christendom onverkort actueel is. En inderdaad, we moeten nadenken hoe de stedelijke en architectonische middelpunten die kerken nu eenmaal zijn een vernieuwde functie kunnen krijgen in de gemeenschap. Die vertaalslag moet nog gemaakt worden.’

Heeft hij een persoonlijke favoriet te midden de gebloemleesde filosofen die rangeren van de Franse verlichtingsfilosoof Montesquieu tot de Nederlandse calvinist en staatsman Abraham Kuyper? ‘Nee, maar ik kwam wel tot het inzicht dat het belangrijkste dogma van de moderne politieke geschiedschrijving niet klopt. Dat is namelijk het idee dat er altijd een conflict was tussen vorst en volk tot de Franse revolutie. Toen won het volk en was de burger vrij. De conservatieven hebben mij geleerd dat de vorst eeuwenlang juist de bondgenoot was van het volk. Wat je ziet sinds de Franse revolutie is niet zozeer de triomf van het individu maar vooral het sterker worden van de staat. Dat komt omdat de intermediaire structuren in het veld tussen individu en staat, zoals gilden, familie, religie… voortdurend uitgehold worden. Hoe geëmancipeerder de burger, hoe meer die een sterke staat nodig heeft om alles voor hem te regelen. De conservatief vreest dat in naam van individuele bevrijding, de reële vrijheid daardoor steeds meer wordt uitgehold; en hij kijkt met wantrouwen naar de zorgende, hoedende, almachtige overheid die dankbaar in dat vacuüm treedt. ’

Baudet stelt dus een gebrek vast in de huidige samenleving. Toch presenteerde het Centraal Bureau voor Statistiek verleden jaar nog een rapport waaruit blijkt dat negen van de tien volwassen Nederlanders gelukkig waren met hun leven. Hoe ernstig kan dat gebrek zijn? ‘We zijn natuurlijk gelukkig in de zin dat het goed ons met gaat. We zijn relatief rijk en gezond. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft ook laten zien dat we ons vervreemd voelen van de samenleving, ons vaak niet thuis voelen in onze buurt en dat we ons zorgen maken over de toekomst. Dat zie je niet alleen in Nederland. Overal zie je een erosie van politieke partijen omdat die geschaard zijn rond de grote thema’s uit de tijd dat ze werden opgericht. Die dilemma’s zijn nu opgelost. Om die reden zie je flankenpartij opbloeien zoals bijvoorbeeld de PVV. Het is nu wachten op de middenpartijen om een antwoord te formuleren op wat wij bijvoorbeeld delen met de Grieken. Wat moeten we met dat Europa? Is het alleen maar goed voor de portemonnee of doet het ook nog iets met ons zelf?’

Twee portretten in het boek zijn geschreven door de conservatieve opiniemakers van dit moment, de Britten Roger Scruton en Theodore Dalrymple. Hun opiniestukken worden ook door Nederlandstalige kranten zeer gewaardeerd. Vertalingen van hun boeken vinden hier te lande gretig aftrek. Maar het zijn ook schrijvers die fulmineren over het verbod op de vossenjacht of zich druk maken over de alomtegenwoordigheid van iPods. Dat klinkt nogal stoffig en weinig maatschappelijk relevant. Is het niet meer dan nostalgie? ‘Toch wel. Kijk, Scruton en Dalrymple leven in het nu en in hoeverre zij hebben bijgedragen aan ons begrip van het heden; dat moet nog blijken. Maar het schrijven over kleine dingen die een symbool zijn van grote culturele processen vind ik een interessante methode. Zoom in op iets zo klein mogelijks, probeer dat te analyseren en je zult zien dat de hele wereld daarin weerspiegeld wordt. Bijvoorbeeld dat constant luisteren naar muziek en je altijd opsluiten in je eigen wereld – interessant en veelzeggend, vind ik dat.’

Dat inzoomen doet Baudet nu ook als columnist in NRC. Laatst omschreef hij kijken naar porno of gebruik van vibrators als een vorm van overspel wanneer het door een partner in een monogame relatie gebeurt. Maar siert het een wetenschapper niet om zich bij de feiten te houden? Wat als zou blijken dat een matige vorm van pornoconsumptie zou leiden tot een meer succesvolle monogame relatie? ‘Dat zou je dus empirisch moeten onderzoeken… Maar empirie is een heel problematisch gegeven. Over veel zaken is het moeilijk om deugdelijke gegevens te vinden, zeker hierover. Gesteld dat er uit onderzoek zou blijken dat niet-monogame relaties succesvoller zijn? Is dat dan een doorslaggevend argument tegen monogamie? Of kun je ook overwegingen maken die gebaseerd zijn op zaken die zich onttrekken aan de meting? Over die vragen wil ik het hebben in mijn columns. Wat zegt de ethiek? Wat zegt je geweten, je hart?’

Thierry Baudet en Michiel Visser,

Revolutionair verval, De conservatieve vooruitgang in de achttiende en

negentiende eeuw,

416 pagina’s, Prometheus,

€ 19,95.