Wetenschap
De stommiteit van Balkenende
Wanneer hoort iets op het bordje van het kabinet? Diederick Slijkerman schreef een proefschrift over de ministeriële verantwoordelijkheid. ‘ Eigenlijk heeft het parlement te veel macht.’
Vincent Bongers
woensdag 23 november 2011
© RVD

Premier Balkenende wrong zich in 2009 in allerlei bochten om te ontsnappen aan de vakantievillafratsen van Willem Alexander en Maxima in Mozambique. Voorganger Wim Kok worstelde met de keuze van de kroonprins voor de dochter van een foute vader. Waar zijn ministers eigenlijk verantwoordelijk voor?

Jurist en historicus Diederick Slijkerman hoopt op 29 november te promoveren op een onderzoek naar de ministeriële verantwoordelijkheid en ging daarvoor terug naar de bron van de moderne parlementaire democratie in Nederland: de grondwetsherziening van 1848 en de halve eeuw die daarop volgde.

‘De ministeriële verantwoordelijkheid is geen objectieve regel zoals juristen nu wel eens beweren’, zegt Slijkerman. ‘Het is een relationeel concept. Hoe dit werkt, hangt af van de verhouding tussen Kamer, kabinet, koningshuis en kiezer; de vier constitutionele machten. Je ziet dat ook in de praktijk. Sommige ministers worden meteen weggestuurd als ze de Kamer verkeerd informeren terwijl anderen blijven zitten.’

In 1848 belandde de ministeriële verantwoordelijkheid en de onschendbaarheid van de koning zonder discussie in de Grondwet. ‘Dat komt doordat er geen inhoud aan die regeling werd gegeven. Maar dat ging opbreken.’ In 1853 ging het al mis. De paus wilde toen de bisschoppelijke hiërarchie herstellen in Nederland. Protestanten verzetten zich tegen dit plan. ‘De emancipatie van de katholieken is niet het probleem. Het kabinet van liberaal Johan Thorbecke wordt verweten dat zij vanuit een ivoren toren regeert. Zij bemoeide zich niet met de kwestie omdat het een religieuze zaak was. De protestanten pikten dit niet en wezen de ministers op hun verantwoordelijkheid. De bevolking werd niet serieus genomen. Koning Willem III luisterde wel naar de protestanten. Thorbecke vond dat de koning zich te veel bemoeide met de zaak en zijn kabinet trad af.’ De ministeriële verantwoordelijkheid wordt vanaf dat moment een wapen waarmee de verschillende politici elkaar bestrijden.

In 1866 waren er verschillende conflicten op het scherp van de snede tussen liberalen en conservatieven  Het conservatieve kabinet werd door de liberale meerderheid in de Kamer onder druk gezet.

De liberalen keurden herhaaldelijk de begroting af. Het kabinet reageerde door de Kamer te ontbinden. Dit gebeurde een  paar keer. ‘De maatschappij was zo hevig verdeeld en in Duitsland gingen stemmen op om Nederland maar binnen te vallen omdat het er zo’n zooitje was. De koning weigerde toen een derde keer de Kamerleden naar huis te sturen.’

De liberale erfenis won uiteindelijk en hun vorm van de ministeriële verantwoordelijkheid ook: ministers zijn volledig en uitsluitend aan de Kamer verantwoording schuldig en niet aan de koning. ‘Die liberale interpretatie hebben we nu nog steeds. Daarom is de rol van Thorbecke naderhand ook overtekend. Hij was niet als enige verantwoordelijk voor de grondwettelijke vernieuwingen.’

De verantwoordelijk hoeft helemaal niet redelijk te zijn. Als er druk komt vanuit de kiezer of de Kamer dan kan dat de kop kosten van een minister. ‘De vier constitutionele machten staan in soort wisselwerking met elkaar. En als een van die machten ergens een probleem mee heeft, dan kan dat een reden zijn voor actie.’ Deze flexibele ministeriële verantwoordelijkheid zorgt voor een evenwicht tussen de verschillende machten. ‘Eigenlijk heeft het parlement sinds 1866 iets te veel macht. Het kabinet danst naar de pijpen van de Kamers.’

Toch bestaat juist het beeld dat het kabinet het vooral voor het zeggen heeft. ‘Kamerleden richten zich op individuele gevallen. Mauro is een treffend voorbeeld. De Kamer moet kijken of het beleid deugt en goed wordt uitgevoerd. Het parlement verwijt nu de minister iets wat het zelf heeft veroorzaakt: slecht beleid.’

Ministers proberen soms hun verantwoordelijkheid uit te weg te gaan, zeker als het om het koningshuis gaat. ‘Balkenende dacht  in de Mozambique-kwestie te ontsnappen door het opzetten van een stichting. Dat creëerde ruimte tussen Willem Alexander en het project. Maar zo werkt het niet. Hij bleef verantwoordelijk. Het was stom van het koningshuis om die villa te kopen. Maar het was ook stom van Balkenende om niet snel in te grijpen.’

Kok was veel slimmer in de zaak Zorreguieta. ‘Die stuurde oud-minister Max van der Stoel naar het buitenland om te zorgen dat die vader niet naar het huwelijk kwam. Iets wat het koningshuis zelf al had moeten regelen.’ Maar in de kwestie Mabel nam Balkenende dan weer geen enkel risico. ‘Die werd gelijk kaltgestellt. Uiteindelijk beschermt daarmee de premier wel de monarchie, al was de koningin er waarschijnlijk zelf niet blij mee.’

Diederick Slijkerman, Het geheim van de ministeriële verantwoordelijkheid, Bert Bakker pgs. 472 € 39,95