Studentenleven
Zwitserse zakmessen uit de prehistorie
Harmke Berghuis
woensdag 16 november 2011
© Marc de Haan

Op de binnenplaats van het archeologiegebouw aan de Reuvensplaats ligt een groot zeil op de grond. Het is gevuld met brokken steen. Ernaast staat een verbanddoos klaar. Getik en gebonk weerklinkt, en daarna geluid als van vallend glas. Kleine wolkjes wit stof stuiven op.

Zeven studenten zitten in een kringetje om het met puin gevulde zeil. Ze dragen veiligheidsbrillen, beschermende handschoenen en een doek over hun bovenbeen. Daar leggen ze de brokken vuursteen op die bedoeld zijn om te bewerken. Met grote keien slaan ze er hard op. Student Fulco Scherjon (42): ‘Mijn been zal straks wel flink beurs zijn.’

De middag is voor masterstudenten archeologie om inzicht te krijgen in hoe in de prehistorie werktuigen van vuursteen werden gemaakt. Docent Eduard Pop: ‘Vuursteen is makkelijk te bewerken. Van de scherpe randen maakten ze speerpunten of messen.’ Vandaar de verbanddoos.

‘Oh my god’, klinkt een meisjesstem. Verbaasd kijkt Katie-Lee Flanagan (23) naar het grote plakkaat dat van de steen is gekomen. Het ziet er makkelijk uit om te produceren, zegt ze, maar dat is het niet. ‘Eerst sloeg ik maar een beetje willekeurig op de vuurstenen, maar er kwam niks af. Je moet echt kijken waar je slaat en steeds draaien voor een goede hoek.’

Pop: ‘De bewerkte vuurstenen zijn onze grootste bron van informatie. Het blijft heel lang bewaard en vertelt over de technologie die de mensen in de prehistorie gebruikten.’ Victor Klinkenberg (29), die deze middag de docenten helpt: ‘We doen het precies zo als vroeger, zo begrijp je hoe een stuk van de steen is geslagen en hoeveel kracht daarbij gebruikt werd.’

De truc is om eerst het witte stoffige omhulsel van de steen af te slaan. Dit heet de cortex en is niet stevig genoeg om te gebruiken als gereedschap. Nu maken de studenten nog ‘afslagen’, dat wil zeggen, de plakkaten die er bij een eerste slag al vanaf komen. Klinkenberg doet voor hoe je die verder kunt bewerken. Met wat gerichte zachte tikken slaat hij kleine stukjes van de steen af. Zo ontstaat een gekartelde, stompere rand, bedoeld om bijvoorbeeld gevilde huid schoon te maken.

Pop: ‘Het is een soort multitool. Met één stukje kun je een dier de keel doorsnijden, de huid eraf villen of andere bewerkingen.’ Klinkenberg: ‘Het Zwitserse zakmes van de prehistorie.’

Scherjon heeft in zijn vrije tijd ook wel eens geprobeerd vuur te maken met vuursteen. ‘Het was een groot drama, veel lastiger dan je denkt. Op YouTube zag ik iemand en die probeerde het met vuurzwam. Dat vatte direct vlam. Het ligt dus niet alleen aan hoe je de vuursteen slaat, maar aan welke tondel je gebruikt. Je kunt erover lezen wat je wilt, maar je leert pas door het uit te proberen: wat werkt, wat werkt niet? Zo kun je het verleden reconstrueren en sporen ontdekken van het ontstaan van de mens.’