Columns & opinie
Dood volgens plan, of door drank
Er moet een Europese databank voor moord en doodslag komen, vinden criminologen. Als voorschot daarop bundelden Zweden, Finnen en Nederlanders hun krachten. ‘Zelfs de politie heeft deze gegevens niet.’
Bart Braun
woensdag 2 november 2011

De kans om vermoord te worden, is in Finland bijna twee keer zo hoog als in Nederland. Waar in Nederland en Zweden de meeste moord en doodslag plaatsvindt in de steden, is het in Finland meer een plattelandsaangelegenheid. Bij meer dan tachtig procent van de moorden in dat land is alcohol in het spel. Finland en Zweden hebben liberalere vuurwapenwetten dan Nederland, maar juist hier hebben we het hoogste percentage vuurwapenmoorden – vijfendertig procent.

Een vergelijkend rapport van de Brottsförebyggande rådet, de nationale misdaadpreventieraad van Zweden, levert interessant leesvoer op. De achtergrond: criminologen willen heel graag dat er een Europese databank voor alle moorden en doodslagen komt. Een eerste voorproefje met alleen Zweden, Finland en Nederland erin verscheen deze maand bij de Zweedse raad. Leidse onderzoekers schreven eraan mee. ‘Dit is de eerste empirische studie binnen Europa, waarbij het mogelijk is om moord en doodslag gegevens tussen verschillende landen op een dergelijk niveau met elkaar te vergelijken’, vertelt onderzoeker Soenita Ganpat van de afdeling strafrecht en criminologie.

Het op één lijn krijgen van alle Europese cijfers wordt overigens geen sinecure. Bij deze drie landen was het al moeilijk. De definities van ‘moord’ en ‘doodslag’ verschillen per land, bijvoorbeeld. Nederland houdt niet systematisch bij hoeveel moordenaars gedronken hebben, zodat niet met zekerheid valt te zeggen of die Finse tachtig procent ook echt meer is. Ganpat: ‘In Nederland is er daarnaast heel lang geen systematisch overzicht geweest van de gegevens. Dat overzicht hebben wij moeten maken, door onder andere bij elke politieregio de gegevens op te vragen. Wij zijn dan ook de enigen die deze data hebben: zelfs de politie heeft dergelijke gegevens niet.’

Het Zweeds-Fins-Leidse onderzoek was dan ook mede bedoeld om te kijken of een Europese moordmonitor überhaupt haalbaar is. Het lijkt erop van wel, is de conclusie.

De overeenkomsten tussen de drie landen zijn groter dan de verschillen. De kans op moord of doodslag is klein: in Zweden kleiner dan één op honderdduizend, in Finland minder dan 2,5 op honderdduizend. Weekenden zijn gewelddadiger dan doordeweekse dagen. Zowel daders als slachtoffers zijn vaker mannen dan vrouwen.

Het belangrijkste verschil volgens de onderzoekers zit hem in de motieven. ‘Nederlandse moorden lijken vaker instrumenteel te zijn: moorden worden vaker gepleegd in combinatie met een vermogensdelict, zoals tijdens een inbraak of overval. Finse en Zweedse moorden worden daarentegen vaker gekenmerkt door moorden waarbij dader en slachtoffer kennissen van elkaar zijn, en onder invloed van alcohol.’

Met de cijfers in de hand is het mogelijk om de volgende stap te maken: kijken of bijvoorbeeld vuurwapen- of alcoholwetgeving helpt om moorden te voorkomen. En zo ja, welke wetgeving. ‘Het zou heel mooi zijn als andere Europese landen ook meedoen, zodat we verder kunnen gaan dan alleen de cijfers van deze drie landen met elkaar te vergelijken.’