Studentenleven
'Ik loop al achter'
Voor de een was Leiden een logische keuze, voor de ander was het vooral belangrijk dat het niet Duitsland was. En ze willen allemaal in één jaar hun P halen. Maar hoe zit het dan met de studententijd? Mare volgt drie nieuwelingen bij de opmerkelijke momenten in hun eerste jaar aan de universiteit.
Harmke Berghuis
woensdag 14 september 2011
© Taco van der Eb

‘Ik moet mezelf in de hand houden’

Enno van Werkum (18)

Opgegroeid in Rozendaal, naast Arnhem

School: Stedelijk Gymnasium in Arnhem 

Huis: Hôpital Wallon

‘Mijn aanmelding bij Minerva was eigenlijk logisch’, vertelt Enno buiten op een bankje voor de gracht van het Rapenburg. Het is tien uur ’s ochtends en veel van zijn huisgenoten slapen. Een kamer in het Wallon heeft hij nog niet. ‘We slapen nu met de eerstejaars op matrassen op de zolder. Ik kan waarschijnlijk deze week verhuizen naar een kamer.’

Ook zijn vader en moeder hebben rechten gestudeerd en waren lid van Minerva. Zijn opa trouwens ook. Zelf kwam Enno al geregeld langs tijdens scholierenfeesten. Dan sliep hij in het Wallon. ‘Puur uit interesse ben ik tijdens de El Cid nog even bij Augustinus binnen gelopen, maar het grootste deel van de week heb ik mijn eigen plan getrokken. Ik wilde vooral bij de huizen kijken, dat was belangrijker dan welke vereniging ik leuk vind.’

Ook de studie rechten was een duidelijke keuze. ‘Ik heb veel andere studies in andere steden bekeken, maar ik dacht dat rechten mij het meest zou liggen. Het is een heel concrete studie en ik vind het leuk om met taal bezig te zijn.’

De colleges die Enno tot nu toe gevolgd heeft, voldeden aan de verwachtingen. ‘Het is veel leeswerk, maar ik vind het interessant.’ Zelfverzekerd zegt hij voor de volle 60 punten te gaan dit jaar. ‘Ik heb mezelf voorgenomen om iedere dag te studeren.’ Even later zwakt hij dat iets af: ‘Over een halfjaar krijg ik natuurlijk de vraag of ik de punten ook daadwerkelijk gehaald heb. Ik ga gewoon zoveel mogelijk mijn best doen.’

Of de studie te combineren valt met Minerva weet hij niet. Verwachtingen over de vereniging heeft hij wel: ‘onvergetelijke jaren’. De studie moet met wat discipline dan ook wel lukken. ‘Ik moet mezelf een beetje in de hand houden voor de studie, maar er wordt ook genoeg gefeest in huis.’

De KMT was ‘lang en niet heel leuk.’ ‘Zo hoort het ook’, voegt hij daar aan toe, ‘Daardoor heb je het idee dat je iets bereikt hebt. Die twee weken afzien zorgen voor zes jaar plezier. Dat heb ik er graag voor over.’

‘In Duitsland zijn de boeken interessanter’

Leonie Winkhardt (20) 

Studie: pedagogiek

Opgegroeid in een klein dorpje bij Cuxhaven, Duitsland

Huis: boven Spiekeria in de Pieterskerk-Choorsteeg

‘Ik voel me een beetje oud hier,’ zegt de Duitse pedagogiekstudente Leonie. ‘Veel Duitse studenten zijn nog ouder als ze aan hun studie beginnen. Hier studeren zelfs meiden van 17.’

Waarom ze in Nederland studeert? ‘De universiteiten staan beter aangeschreven.’ Leiden was een makkelijke keuze. Het gastgezin waar ze het afgelopen jaar au pair is geweest woont vlakbij. Bovendien is Leiden een ‘leuk stadje’. Ze had ook plannen om met een vriendin in Nijmegen studeren. Maar de vriendin ging niet ‘en in Nijmegen zijn niet zoveel grachten. Dat is bijna Duitsland.’

Geneeskunde studeren, haar oorspronkelijke plan, kon niet omdat ze geen natuurkunde heeft gehad. ‘Misschien kies ik er over een jaar nog voor om mijn certificaat voor natuurkunde te halen. Eerst wil ik mijn P hebben.’

Hopelijk binnen één jaar. Met zekerheid durft ze het niet te zeggen. De colleges zijn nog maar net begonnen en ze loopt al achter. ‘Mijn inschrijving is nog niet rond. Tijdens de El Cid kwam ik er pas achter dat je als buitenlandse student je online moest inschrijven.’ Nu mag ze wel studeren, maar heeft ze nog geen inloggegevens en geen beschikking tot blackboard en andere faciliteiten.

Hierdoor kan ze nog geen studiefinanciering aanvragen. Haar kleine kamer boven Spiekeria betaalt ze van spaargeld en geld dat ze van haar ouders krijgt. ‘Ik heb niet echt veel nu.’ Ze vond de kamer via een jongen van duikvereniging LSD. ‘Ik heb deze zomer leren duiken en wilde ermee doorgaan.’ De kleinschaligheid van LSD trok haar aan.

De Engelse en Nederlandse studieboeken maken studeren wel lastig. ‘Ik moet de hele tijd omschakelen. Als iemand iets in het Engels vraagt, dan begin ik in het Nederlands. Ik moet ook wennen aan dat je alles zelfstandig moet leren. In Duitsland wist je precies wat je moest doen en de boeken waren interessanter.’ Maar de studie maakt ze sowieso in Nederland af: ‘Nederland is veel mooier.’ En daarna? ‘Geen idee. Ik ben pas twee weken aan het studeren.’

‘Ik hoop dat het zo blijft’

Fennie Euwema (19)

Studeert: Russische studies

Opgegroeid in: Zuidhorn (Groningen)

Lid van: Catena en SIB

Huis: studentenhuis in de Morsstraat

‘Ik ben vandaag overspoeld met informatie.’ Fennie kijkt er tevreden bij, een kwartier na haar college. Het vak geschiedenis was leuk, ‘zo veelzijdig’. Grammatica was vooral grappig: ‘We moesten met een koptelefoon op woordjes herhalen. Je hebt dan geen idee wat je zegt en hoe je de klemtoon moet leggen. Bij de opleiding zeggen ze dat we over een paar maanden al Russisch kunnen spreken.’

De fascinatie voor Rusland is er pas sinds ongeveer een jaar, door een documentaire van Jelle Brandt Corstius. ‘Eerst wilde ik Klassieke Talen gaan doen, maar dat vond ik te ver weg, het is geen levende taal. Ik wil het ook kunnen spreken.’ Nu denkt ze dat ze misschien later wel correspondent in Rusland wil worden, of ontwikkelingswerker in Tsjetsenië.

Russisch studeren kon ook in Groningen, maar daar miste ze de geschiedenis en culturele achtergrond die in Leiden wel wordt gegeven. Maar het belangrijkste was toch de stad: ‘Ik ben een beetje verliefd geworden op Leiden.’ Russische studies zit volgens Fennie door de hele binnenstad verspreid. ‘Ik spreek altijd met mensen af waar ik dan achterna kan lopen om de collegezaal te vinden.’

Bij Catena zit ze bij allerlei projectgroepjes, maar nog geen commissies. ‘Ik denk dat ik het heel druk ga krijgen met de studie. We hebben ongeveer 25 contacturen in de week en ik ben heel bang dat ik achter ga lopen. Daarom is het ook wel fijn dat ik niet altijd verplicht langs hoef te komen.’ Een ander voordeel vindt ze dat ze zichzelf niet hoeft te bewijzen. ‘Bij andere verenigingen moet je meer in het plaatje passen. Hier hoef je je niet in te delen in een hokje.’ Verwachtingen heeft ze niet echt: ‘Ik denk dat het allemaal heel leuk wordt. Tot nu toe is er niks tegengevallen. Ik hoop dat het zo blijft.’